17/05/2016
and all of a sudden,.....
I realise I have to go back to close the gap
Kungsleden, op 40 poten
Op vrijdag 19 februari, vertrok ik vroeg in de morgen vanuit Brussel richting Lapland, een reis die niet van een leien dakje verliep. Na 7 uur vertraging, 2 vliegtuigtussenlandingen en een 3 uur durende busrit, kwam ik na middernacht aan in het Fjallcenter van Hemavan, startplaats van de Kungsleden Dogsled Expedition.
Expeditie collega Raphael Fiegen, filmregisseur Romain Gierenz en uiteraard onze 10 honden zouden na een driedaagse autoreis vanuit Luxemburg aankomen op zaterdagavond. De reünie werd gevierd met een lekkere eland steak
De zondag werd, een beetje nerveus en met veel goesting om eindelijk te vertrekken, doorgebracht met het verzorgen van de honden, wat rondslenteren in Hemavan village en het voor de duizendste maal checken van materiaal en kleding.
Maandagmorgen 22 februari vertrokken we dan eindelijk. Het beloofde een zonnige dag te worden. De honden werden, vergezeld van het zo typische nerveuze sledehondengeluid, in het gareel gespannen, een laatste omhelzing met de mensen van het Hemavan Fjallcenter, en ‘allez’ richting het bijna 500 km verder gelegen Abisko.
Al op de slee glijdend, omhelsden Raphael en ikzelf elkaar stevig met een high five erbovenop. De spanning van de voorbije maanden, weken en dagen was nu gesmolten als sneeuw voor de zon. De Kungsleden expeditie was eindelijk begonnen! Amper 3 km verder begonnen we elkaar met de nodige verbazing aan te kijken. Heuvel na heuvel moest overwonnen worden, de slee naar boven trekkend en duwend door de 10 honden en onszelf.
Eerste regel wanneer je reist in koude streken, ‘vermijd zweten’, werd al onmiddellijk naar de lappenmand verwezen. De heuvels bleven komen, niet alleen dat, ze werden steiler en steiler. Gezien de relatieve nabijheid va Hemavan hadden wij alvast ingeschat dat het pad hier min of meer bereisd en dus geëffend zou zijn. Niet dus! Pal omhoog door diepe poedersneeuw. Om de tien meter stonden we met zen allen stil, happend naar adem. Veel later dan verwacht kwamen we op een plateau in de bergen aan. Amper bekomen van de immense inspanningen van onze eerste kilometers werden we omvergeblazen door de betoverende schoonheid van het ijzige Kungsleden landschap, badend in een krachtige Lapse zon. De avond werd doorgebracht in een berghut waar we ons konden opwarmen aan de kachel. Maar beter nog, we konden er ijs en sneeuw op smelten, wat veel tijd en brandstof bespaart in vergelijking tot wanneer je de branders moet gebruiken. De expeditiemaaltijden werden lekker bevonden en in no time verorberd. Al snel doken we onder de lakens. Het zal niet veel later zijn geweest dan 9 uur. Zo gaat dat in de bergen.
Op dag twee vertrokken we op tijd. Rond 9 uur al waren we opnieuw onderweg.
Op expeditie gaan met een gespan van 10 brengt heel wat werk mee, ijs en water smelten voor het drinken en het eten, ze in het gareel spannen, ze bij iedere stop aan de ketting leggen, verzorgen en aandacht schenken, je bent er al gauw 3 a 4 uur per dag zoet mee. De eerste kilometers schoten we relatief makkelijk op. Maar al snel kwam die volgende verduivelde helling er aan. De honden keken vragend en met enig ongeloof in onze richting: “Moeten we hier echt op?” We besloten het kalm aan te doen en meter per meter te stijgen. Uiteindelijk, na meer dan een uur zwoegen en zweten, raakten we boven en moesten we het de rest van de dag kalm aan doen om de honden te sparen. In ons hondenspan zaten een resem ‘seniors’, honden van bijna 10 jaar oud. Het was hoe dan ook de laatste tocht van dit team. Wat ons meer verontrustte was dat één van de honden ‘bang’ leek te zijn. Hij keek onophoudelijk achterom en remde de rest van de honden af. Als de ‘will to go’ ontbreekt, en indien dit zou overslaan op de andere honden, zit je met een gigantisch probleem. Je hondenspan dat zegt tot hier en niet verder, een echte nachtmerrie. De hond werd van positie veranderd en het beterde net genoeg om niet dramatisch te zijn. We vermoeden dat het te maken had met de bergen, want eens teug in een meer beboste omgeving was er van de angst plots minder sprake.
Raphael had ook het voorbije jaar de honden perfect voorbereid, met dagelijks gevarieerde trainingen en rust in het weekend. Dat recept ad steeds gewerkt. Zou dit het jaar teveel worden?
De zware helling die we net achter de kiezen hadden, maar meer nog de extreme wind en een aanrukkende sneeuwstorm deden ons besluiten aan de volgend hut halt te houden. De juiste beslissing bleek niet veel later, Lapland liet zijn tanden zien met een winterstorm die ik nog maar zelden had beleefd. Met een 15 tal kilometers op de teller, net als de vorige dag, werd het ons duidelijk dat dit zowat de dagelijkse gemiddelde afstand zou worden. Niet dus de 30 of 40 per dag zoals ingeschat. Wat maakte dan het verschil? Dit jaar is er laat veel sneeuw gevallen in het gebied. Weinig locals hebben het gebied doorkruist, er zijn dus weinig of geen paden. Wij moesten daarom met zen allen zelf het spoor trekken. Opzet van de expeditie was ‘unsupported’, zonder hulp van buitenaf en zonder(her)bevoorrading het einddoel, Abisko, bereiken. Dat maakte de slee echter heel zwaar. De mix van die zware slee, de diepe verse poedersneeuw, de afwezigheid van een goed bevroren trail en honden die richting expeditiepensioen gaan, maakte ons reeds op dag twee duidelijk dat in deze omstandigheden 500 km afleggen niet realistisch was.
Daar sta je dan, een jaar van voorbereiding, training, logistiek, materiaal, etc etc, en op dag twee weet je eigenlijk al dat Abisko niet haalbaar is. Het was wel even slikken. Toch besloten we gewoon door te gaan en het dag per dag te bekijken.
De dagen daarna genoten we van koud maar zonnig weer, we begaven ons nu richting lager gelegen valleien en bossen, waar de honden zich beter in hun sas voelden. Nu konden we echt genieten van het onderweg zijn. Toch zat er ook nu niet meer in dan 15 a 20 km per dag. De honden gaven het ritme aan, en dat gunden wij ze. We maakten ook de resterende nachten gebruik van de eenvoudige maar oh zo welgekomen Lapse blokhutten.
Raphael vreesde echt voor de gezondheid van zijn honden, vooral het acute gevaar op heupblessures, maar ook uitputting met nog veel ernstigere gevolgen spookten door zijn hoofd. Als avonturier wilde hij doorgaan, de musher in hem echter stelde het welzijn van de honden voorop, iets waar ik voor de volle 100% achter stond. Uiteindelijk beslisten we de expeditie te onderbreken bij Ammarnäs, een ‘dorpje met 3 straten en enkele huizen. We verkozen hier te stoppen omdat dit geen ‘evacuatie’ zou worden. De terugkeer naar de bewoonde wereld zou hier relatief makkelijk te organiseren zijn (relatief) Eens voorbij Ammarnäs zou het én weer bergop gaan en zou de terugkeer een logistieke nachtmerrie worden. Twee avonturiers oppikken met sneeuwscooter of helikopter is haalbaar, maar een ‘rescue’ van 10 honden is andere koek!
Uiteindelijk kwamen we 5 dagen na ons vertrek uit Hemavan, aan in Ammarnäs Uieraard waren we ontgoocheld, onze missie was de zowat 500 km tussen Hemavan en Abisko afleggen in maximum 20 dagen, via de beroemde Kungsleden trail. Wij legden zowat 100 km af. Deze vijf dagen waren prachtig, maar de expeditie was te kort, veel te kort. Ja, we maakten inschattingsfouten. Met de mix aan omstandigheden waar ik het al over had hadden we geen rekening gehouden.
Achteraf doe je de expeditie nog eens over, maar dan aan de toog met de locals, analyserend en fantaserend over hoe het wel had gekund. Laat het ons zo stellen, er zijn meer opinies dan locals. We hadden bijvoorbeeld later op het jaar kunnen proberen, wanneer de trails al meer bereisd zijn, maar met eerdere expeditie ervaringen met global warming en knotsgekke weersomstandigheden, kozen we voor de koudst mogelijke temperaturen. We hadden misschien voor twee sleeën moeten kiezen en voor meer honden, maar we wilden het absoluut met Rapael’s slee en honden doen. Hoe dan ook, van de locals kregen we het nodige respect, zelfs voor de tocht niet zowat één vijfde was van de geplande route.
Wat ik een volgende keer op zo een Kungsleden dan we zou doen? Eerst en vooral echt de tijd nemen. (Iets wat ik meestal doe) Niet een expeditie trachten in te blikken in 20 dagen, nieuwe proviand zowel voor de honden als voor ons inslaan in ieder dorp of gehucht dat we onderweg zouden tegenkomen, unsupported of supported, wat maakt het verdorie allemaal uit. Zo een aanpak zou minder tijdsdruk mee brengen (nu hadden we voeding bij voor 20 dagen) en zouden we de honden, en onszelf, om de zoveel dagen een dagje relax kunnen aanbieden.
Is de expeditie mislukt? Uiteraard heb je enkele dagen nodig om teug op je poten te vallen, maar ‘mislukt’ nee! Ik denk dat we beiden zeer veel hebben bijgeleerd, wellicht veel meer dan van de avonturen en expedities die wel ‘succesvol’ waren. En niet in het minst, ik heb er 12 vrienden bij, 10 honden en avonturier Raphael Fiegen, een musher in hart en ziel die dag en nacht klaar staat voor zijn honden, en last but not least, filmregisseur Romain Gierenz, de man die op één week leerde sneeuwscooteren, in soms barre en gure omstandigheden moest filmen, zonder enige ruggensteun van een film crew, waarvoor ik alle bewondering heb.
Ik kijk alvast uit naar de film “Op 40 poten” !
Bert POFFE