14/06/2014
Bij een schiereiland van het Titicacameer steken we de grens over. Bij team Europroducts is heerst er een griepje, Mark en Wim zijn allebei ziek. Anne rijdt vandaag daarom de frontera met Mark en Wim bivakeert bij de Mercedes op de achterbank. Stefan rijdt ook weer met ons mee. We nemen expres niet de grote grensovergang omdat je via deze route een pondje moet nemen om het meer over te steken. Dit blijkt nog een hele beleving, het pondje is een particuliere houten bak met een buitenboord motor. Onder invloed van de golven tordeert het ding ook nog eens om z’n lengte as. Gelukkig zien we dat er nog een stuk of 10 andere pondjes heen en weer varen met andere auto’s en trucks, het zal dus wel in orde zijn.
Wanneer we onze voeten definitief op Boliviaanse bodem zetten kondigt zich de volgende uitdaging aan: tanken. De naald van de tankmeter kruipt steeds verder tegen de reserve aan. De tankstations die we vinden verkopen of geen diesel, of ze zijn dicht. Met een fel brandend waarschuwingslampje vinden we 20 km voor La Paz eindelijk een tankstation waar diesel verkocht wordt. We mogen echter niet te vroeg juichen, de tankbediende weigert diesel aan ons te verkopen. Vol onbegrip gaan voor zover mogelijk de discussie aan (de motor begon al te sputteren, dus die hadden we uitgezet). Gelukkig komen Anne en Wim aanrijden met de Frontera van Euro Products. De Frontera sleept ons naar een tankstation een paar kilometer verderop waar wel diesel verkocht wordt. Hier kunnen we met veel pijn en moeite toch diesel krijgen. Later horen we dat het ons zo moeilijk wordt gemaakt om te voorkomen dat er illegaal brandstof wordt gesmokkeld naar het buitenland.
Tegen het einde van de avond rijden we La Paz binnen. De buitenwijken zijn ontzettend lelijk en rommelig en het is gebruikelijk om gebouwen niet af te bouwen om zo belasting te ontduiken. Het verkeer wordt steeds drukker en op een gegeven moment krijgen we een prachtig uitzicht over de miljoenenstad. Naarmate je dichter in het centrum komt beginnen de straten ook steeds meer te leven. De paar kilometer naar het hotel duren hierdoor wel eindeloos. Ongeschonden weet de Mercedes aan te komen bij het hotel. Helaas gaat het manoeuvreren in de kleine garage niet zonder kleerscheuren. Bij het achteruit rijden rijdt Anne per ongeluk met de voorkant tegen de muur aan. De linker koplamp is stuk en we hebben er een deukje bij in het voorscherm. We ducktapen de koplamp weer in elkaar en besluiten dat we een pilsje hebben verdiend. Wanneer we s’avonds gesettled zijn gaan we naar een Nederlandse kroeg om bitterballen te eten. Hier zitten we tot een uur na sluitingstijd met de andere trophy gangers.
De dag erna stappen we licht uitgedroogd de auto in om te ontsnappen aan La Paz. We stomen richting Oruro. De rit is naar Oruro is niet zo bijzonder en voelt meer aan als een verbindings etappe.. Hier zal de groep zich opsplitsen, de volgende dag zullen namelijk een van de volgende hoogtepunten gaan meemaken, namelijk de zoutvlakte. Veel mensen durven het niet aan om met hun voertuig de zoutvlakte over te rijden. Wij denken dat we er spijt van zullen krijgen als we het niet doen en besluiten ons bij de kleine groep deelnemers te voegen die het wel aandurven.
De volgende dag is het dan zover. Met de gids aan boord rijden we richting het zoutmeer. De weg naar Salinas, het laatste dorpje met een tankstation voor de zoutvlakte, is nog niet af. Sommige stukken kunnen we wel over asfalt rijden en andere dan weer niet. Af en toe wordt het ook echt uitdagend. Dit blijkt echter allemaal peanuts te zijn vergeleken met de weg naar de zoutvlakte zelf. Het eerste stuk is nog goed te doen, maar daarna beginnen we goed te merken dat we bodemspeling tekort komen. Wonder boven wonder weet de Mercedes ons wel deze weg over te sleuren. In het geboortedorp van de vrouw van de gids wordt onze dieseltank nog een keer volgehevelt met diesel en dan zijn we klaar om de zoutvlakte op te rijden. De schemering zorgt voor een mooie lichtval en iedereen geniet van de uitgestrektheid van de zoutvlakte. Na een half uur bereiken we onze eindbestemming, het cactus eiland in het midden van het zoutmeer. Als avondeten krijgen we een lekkere stevige maaltijd voorgeschoteld, gekookt door de vrouw van de gids. Met z’n twaalven drinken we bij het kampvuur tot laat in de avond de wijn op die voor 27 man is ingeslagen. Voldaan kruipen we onze tent in om een ijskoude nacht tegemoet te gaan.
De volgende ochtend staan we vroeg op om de zonsopkomst te bewonderen. Ondertussen komen de eerste landcruisers aan met groepen toeristen die hetzelfde doen. Ze zijn allemaal stomverbaasd dat wij in die kou gekampeerd hebben. Aangezien we nog steeds op 4000m hoogte zitten wil de Mercedes nog steeds niet starten op de startmotor. Onder grote belangstelling van de andere toeristen wordt de Merc door de G-klasse aangesleept. Met een grote zwarte roetwolk komt de diesel weer tot leven.
We steken de rest van de zoutvlakte over en we nemen zo nu en dan de gelegenheid om wat beeldmateriaal te schieten. Het blijft een bijzonder gezicht die oranje auto’s op die witte vlakte. Als we de zoutvlakte afrijden worden we gelijk met onze neus op de lokale politieke feiten gedrukt. In Uyuni zijn de locals niet tevreden met het beleid van de burgemeester. Alle wegen naar de stad worden daarom geblokkeerd door de ontevreden bevolking. Gelukkig is Tijmen Hofstee van het tech team ontzettend brak van de avond op het cactus eiland. De gids zegt tegen de protesterende menigte dat we een zieke bij ons hebben en zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moeten. De truc werkt en we mogen doorrijden. Helaas is de weg Uyuni uit ook geblokkeerd. Hier komen we de groep trophy gangers tegen die om het meer zijn gereden. De gids weet de menigte te overtuigen om een paar uur pauze te gaan houden en we kunnen definitief onze weg vervolgen. We komen langs uitgestorven mijnwerkers stadjes waar veel Amerikaanse en Europese gelukszoekers hun einde hebben gevonden (te zien aan het onevenredig grote kerkhof). Dit is ook het gebied waar Butch Cassidy en the Sundance Kid hun einde hebben gevonden.
Wat ook zijn einde aan het vinden is, is de voorraad olie in het motorcarter. De Mercedes blijkt toch wat minder ongeschonden de zoutvlakte overgekomen te zijn dan we dachten. Gek genoeg is het g*t pas later ontstaan, de olie gutst er namelijk uit en binnen no time ligt er een forse plas olie onder de auto. Er zit niets anders op dan de Mercedes achter de G-klasse te hangen en naar het dichtstbijzijnde stadje te slepen. Hier weet Ralph die voor ons uit rijd een bedrijfje te vinden die onze carterpan dicht kan solderen. Na twee uur rijden we weer, het klusje kost ons omgerekend slechts 12 euro. Een paar uur later komen we aan in Sucre, waar we nog een pilsener drinken in de enige bruine kroeg van Sucre, gerund door onze gids.
Van Sucre rijden we naar hippiedorpje Samaipata. De snelste route loopt via een gravelweg. Door de droogte is het gigantisch stoffig op de weg en binnen no time zit ook de hele auto van binnen en buiten onder een dikke laag stof. Met het incidentje rond de carterpan in ons achterhoofd proberen we koortsachtig keien op de weg te vermijden. Dit lukt iets te goed, het rechtervoorwiel wordt door het mulle zand langs de weg gegrepen en de auto loopt met de bodem vast op de rand van de weg. Er zit niets anders op dan te proberen om de wielen uit te graven en zo veel mogelijk stenen weg te halen bij de ophanging. Gelukkig schiet de G-klasse ons weer te hulp. De Mercedes wordt terug het pad op getrokken en we vervolgen onze weg. Rond acht uur komen we volledig gesloopt aan in Samaipata. Gelukkig kunnen we voor een maaltijd terecht bij een restaurant dat gerund wordt door een stel Nederlanders. Voldaan kruipen we onze tent in.
De volgende ochtend pakken we rustig onze spullen in om rond 9 uur te vertrekken richting San Jose de chiquitos. Het lijkt een saaie rit te worden, nadat we een flink stuk zijn gedaald wordt de weg kaarsrecht en dit gaat zo’n 300 km zo door. Gelukkig wordt het toch nog even spannend. We merken dat de oliedruk weer daalt. Het is niet zo ernstig dat we moeten stoppen, maar we zitten weer op het puntje van onze stoelen. Onderweg beredeneren we dat het oliefilter wel eens verstopt zou kunnen zijn. Al weken nemen we ons voor om hem te vervangen en zeker na het geintje met het oliecarter lijkt dit wel nodig te zijn. Vlak voor we San Jose de Chiquitos binnenrijden worden we aangehouden. Het is erg duidelijk dat deze agenten dineros willen zien. Eerst wordt ons naar de auto papieren gevraagd, dan moet de kofferbak open. Er wordt gecontroleerd of we een reservewiel bij ons hebben, een gevarendriehoek, een brandblusser en een EHBO kit. De laatste twee hebben we niet in de auto, dus we doen alsof we niet begrijpen waar de agent het over heeft. Deze begint op zijn b***t te dreigen met een arrest van 8 uur. Gelukkig komen op dat moment Alex en Dick langs rijden. Zij hebben wel een brandblusser bij zich en ze zeggen dat zij met ons in collone rijden. Voor de EHBO kit wordt de agent verwezen naar dokter Frank Tofield. Hierop besluiten de agenten dat we door mogen rijden. De laatste uren van de dag worden besteed aan het vervangen van het oliefilter. We besluiten ook het luchtfilter schoon te maken. Na al het stof van afgelopen dagen is dit wel nodig, we halen grote brokken zand uit het filter. Dit is ook de laatste avond voor ons in Bolivia. Dirk, de gids heeft een heerlijke BBQ geregeld. We recapituleren alle geb***tenissen en borrelen nog een tijdje na.
De volgende dag halen we namelijk weer een mijlpaal, we steken de grens met Brasilie over en laten Bolivia achter ons.