Mysterieus Mechelen

Mysterieus Mechelen Unieke en rondleidingen te Mechelen. De Mechelse gruwelverhalen wandelingen - Sagen & legenden - Spookverhalen - Symboliek. Volg de pagina.
(1)

Door onafhankelijke Gids Erwin Horckmans
Ontdek Mysterieus Mechelen. Zin in verhalen over Mechelse heksen, toverij en spokerij? Oude legenden en eigenaardige vertellingen? Mystiek en symboliek op gevels, kerken en graven? Sluit dan eens aan bij een van de verschillende thema rondleidingen. Individueel of reserveer meteen voor een groep. Lezingen over verschillende aansluitende thema's zijn eveneens mogelijk.

Zingen met Oudejaar is een oude traditie. Vooral in de Kempen. Het liedje ging als volgt: "Nieuwjaarke zoete een varken ...
31/12/2024

Zingen met Oudejaar is een oude traditie. Vooral in de Kempen. Het liedje ging als volgt: "Nieuwjaarke zoete een varken heeft vier voeten, vier voeten en een staart is dat dan geen centje waard." Het varken, zwijn of everzwijn was ooit een heilig dier bij onze verre voorouders. Goddelijke broer en zus, Freyr en Freyja, hadden elk hun eigen heilige ever. Gullinbursti (goudborstel) en Hildisvini (strijdzwijn). En de traditionele kerstmaaltijd was zwijn voor de komst van de kalkoen. Onderstaande afbeelding is best interessant want op het Nieuwjaarsvarken zit een Sotscop. In dit geval Jan Klaassen. Een neef van Pucinella (Poesjenel) uit de 'commedia dell ' arte'. Ook te Mechelen hebben wij onze eigen Sotscop. De Vuylen Bras! De Sotscop had natuurlijk ook iets met de eindejaarsfeesten. Net als de Engelse Lord of Misrule. Figuren uit de omkeringsfeesten die terug gaan tot de Saturnaliën.
Een gelukkig en gezond 2025 gewenst aan allen! Vanwege Erwin Horckmans - Mysterieus Mechelen

28/12/2024

Mechelen:
Van Oudjaar naar Nieuwjaar in vervlogen tijden

Door Erwin Horckmans – Mysterieus Mechelen.

Oudjaar.

Het spreekt eigenlijk vanzelf dat de Mechelaars ook in een ver verleden Oudjaar vierden. Maar hoe deden ze dat? Was dat hetzelfde als nu of bestonden er andere, nu vergeten, gebruiken in die tijdspanne?

De vieringen op Oudjaar en Nieuwjaar stammen uit voorchristelijke tijden. De Romeinen verschoven hun nieuwjaarsdag van 1 maart naar 1 januari in het jaar 153 voor onze jaartelling. Van Oudjaar naar Nieuwjaar stond in het teken van de god Janus en daardoor heet tot op heden de eerste maand van het jaar januari. Naar Janus de god van symbolische poorten en overgangen, zoals de overgang van oud naar nieuw. Heel wat van de gebruiken van toen overleefden tot voor kort of zelfs tot heden. De Romeinen hadden de gewoonte geschenken uit te wisselen op Nieuwjaar en ze sierden hun huizen met groenblijvende takken. De Germanen vierden dan weer hun midwinterfeesten ruwweg tussen 24 december en 6 januari. De Germanen aten dan zwijn, ontstoken vuren en feestten er op los. Ook hielden zij al ommegangen van deur tot deur om geluk te wensen.

Silvesterdag.

Oudjaar, 31 december, heet ook wel Silvesterdag naar de sterfdatum van de Heilige Silvester. In Mechelen was het dan de gewoonte langslapers ‘te eren’. Wie het langst sliep werd tot de ‘luiaard van het jaar’ uitgeroepen. Deze langslapers kregen dan bijnamen zoals; beddejak, kermispop, luilak of slaapzak. Omdat ‘Silvester’ de laatste dag van het jaar was, was hij de patroon van langslapers, telaatkomers en luiaards. Laatkomers op school moesten die dag een grote hoed opzetten waarop geschreven stond: Sint Silvester.

In herbergen, restaurants en uiteraard ook gewoon thuis at men er duchtig op los. Dat is tot op heden nog niet anders. Maar men at destijds iets andere zaken. In Mechelen at men bijvoorbeeld vooral mosselen, kop in ’t zuur, konijn of haas op Oudejaar. Vaak werd er ook een hele varkenskop op tafel gezet. De herbergiers trakteerden hun vaste gasten op lekkers en drank. En nadien was het de gewoonte dat de vaste klanten de waard trakteerden. De traditionele dranken op Oudejaar of Nieuwjaar waren chocolademelk, anijsmelk, saliemelk, bisschopswijn, champagne, een Elixir de Malines of Cognac en natuurlijk bieren en jenever. Men dronk er lustig op los op elkaars gezondheid!

Zingen van Oudjaar naar Nieuwjaar.

Traditioneel werden er ook ommegangen gehouden door zowel volwassenen als kinderen. Men liep dan van deur tot deur om geluk te wensen in het nieuwe jaar en zong daarbij een liedje. Na afloop van het lied ontvingen de zangers een geschenkje. Wat snoep voor de kinderen en een drankje voor de volwassenen. Het bekendste lied dat te Mechelen gezongen werd is natuurlijk ‘Nieuwjaarke Zoete.’

“Nieve jarke zoete ’t veirke hei vier poete
Vier poete en ne sjeit is dan da veirke niske weit?
“Nieve jarke zoete ’t veirke hei vier poete.
Vier poete en ne sjeit is da giene ponkoek weit?
Nieve jarke zoete ’t veirke hei vier poete, ha hei zoe lank oep stal gestaan, jan koekenbak hei ’t doed gedaan. Geft me dan oek ne koek.
De koeke zen ni gebakken, geft dan ma wa in ons zakke.
Oemdat ‘t Nieuwjaar is oemdat ‘t Nieuwjaar is.
Niewe jarke zoete zee d’iens na men voete ‘k hem m’n vader zen schoene aan oem vandaag rond te gaan.
Nieuwe jarke, ik sta hier boôte ‘k hem een keurfke en ’t wil ni sloote
’k Hem een mêske en ’t wilt ni snauje. ‘k hem boter en die wilt ni brâje.
‘k Zeen een koeksken en kan ’t ni koepe. Geft maa dan da koekske en leut mau loepe.”
We staan hier in de kaâ, we schudde en we beve.
Ons heiteke da brekt van raâ, wie wilt derons wa geve? Goe beer of brandewaun?
En zo gaat het nog een aantal strofen door om te eindigen met:
“Aat jaâr, nief jaâr. Twie koeke en ê paar ‘k wensch a â zalig nievejaar!”

Het waren typische ommegangen zoals we die ook op Sint Maarten en Driekoningen kennen. Liedjes zingen van deur tot deur om een gift te krijgen. Dat het rond Nieuwjaar over een varken of zwijn gaat valt te verklaren door het feit dat onze verre voorouders, ‘zwijn’ aten tijdens hun midwinterfeesten.
Volwassen kregen, zoals ik al aanhaalde een borrel na het zingen. Kinderen kregen allerlei soorten lekkers typisch voor die tijd. Bijvoorbeeld ‘affeirkens’, dat waren zwarte siroop stokken. Of ‘Mechelse nopjes’ en ‘Mariekenskoeken’ en natuurlijk ‘kalissenstokken’, dat was zoethout.

Pas op niet alleen de zangertjes van deur tot deur kwamen Nieuwjaar wensen. Maar ook bijvoorbeeld de mannen die de lantaarns moesten ontsteken in het stad. Of de ‘gazettenmannen, nachtwakers, briefdragers enz… Op tweede Nieuwjaarsdag werd er ook nergens gewerkt. Toen ging men overal ‘Nieuwjaar wensen’ en natuurlijk ‘Nieuwjaar zoenen’. Overal te Mechelen weerklonk: “Ne gelukkige zenne’, “Al wat ik u wensen kan” of “Zalig en gelukkig Nieuwjaar”. Tabakshandelaars deelden sigaren uit aan hun goede klanten, suikerbakkers gaven suikerkoeken aan trouwe klanten en in de kruidenierswinkels schonk men vaste klanten peperkoek. En natuurlijk gaven de snoepwinkeltjes op hun b***t snoep aan de kinderen.

Nieuwjaarsbrieven.

Over kinderen gesproken. Een ondertussen tanende traditie is die van het voorlezen van Nieuwjaarsbrieven. Vroeger waren dat zeer kleurrijke brieven die voorgelezen werden door doopkinderen aan hun meters en peters. Op de brieven stonden dan afbeeldingen typisch voor de eindejaarstijd: Hulst, sneeuwmannen, roodborstjes, maretak, kerstbomen, harten, sneeuwlandschappen en natuurlijk Maria en ’t kindje Jezus.
Na het voorlezen van de brief waren de peters en meters een geschenk verschuldigd. Meestal snoep, nieuwe kleding of een centje.

Besluit

Er werd duidelijk veel gewenst oudtijds. Wie denkt dat onze voorouders niet konden vieren denkt fout. De eindejaarsfeesten duurden destijds zelfs langer dan nu. Minstens tot Driekoningen. Heil en gelukwensen klonken overal door de straten van Mechelen.

Mysterieus Mechelen wenst iedereen een vrolijk en gezond kerstfeest!
25/12/2024

Mysterieus Mechelen wenst iedereen een vrolijk en gezond kerstfeest!

Een mysterieus doordenkertje:"Ik zal vanaf nu leven in 't verleden, heden en toekomst" Ebenezer Scrooge / the Spirit of ...
24/12/2024

Een mysterieus doordenkertje:
"Ik zal vanaf nu leven in 't verleden, heden en toekomst"
Ebenezer Scrooge / the Spirit of Christmas - A Christmas Carol 1843.

22/12/2024

Ok... Verrassing. Vandaag na 21 uur komt er een Krampus langs in het Maanlicht. Hij is in het gezelschap van Santa Claus...
14/12/2024

Ok... Verrassing. Vandaag na 21 uur komt er een Krampus langs in het Maanlicht. Hij is in het gezelschap van Santa Claus lol. Wie eens een Krampus wil ontmoeten... Herberg Het Maanlicht ... Mechelen

Mechelen na het vallen van de duisternis. Op wandel met Mysterieus Mechelen.
09/12/2024

Mechelen na het vallen van de duisternis.
Op wandel met Mysterieus Mechelen.


De Kerststalletjes te Mechelen.De oorsprong van de kerststal.Dat de allereerste kerststal nog zou opgericht zijn door Fr...
06/12/2024

De Kerststalletjes te Mechelen.

De oorsprong van de kerststal.

Dat de allereerste kerststal nog zou opgericht zijn door Franciscus van Assisi zelf is omstreden. Dat zou plaatsgevonden hebben rond het jaar 1223 in het Italiaanse stadje Greccio. Het was een levende kerststal met een os en een ezel van een plaatselijke boer. Van daar uit, zo verhaalt de legende, verspreidde zich de gewoonte om kerststalletjes op pleinen en in kerken te plaatsen in de maanden december en januari. Wat wel zeker is dat het plaatsen van kerstallen op pleinen en markten pas echt populair werd in de 16e eeuw. Pas veel later zou de kerststal in miniatuur haar weg naar de huiskamers vind.

Mechelen.

Zo kwam het gebruik om een kerststal te zetten ook terecht in Mechelen. In Mechelen heette dat natuurlijke een ‘kribbeke’. Wisten jullie dat er te Mechelen oudtijds heuse wedstrijden werden georganiseerd tussen de kerken in verband met kerststalletjes? Op kerstdag stonden in alle Mechelse kerken de ‘kribbekes’ in vol ornaat en de Mechelaars wandelden dan gezellig alle kerken af op zoek naar de mooiste kerststal van het jaar. In de 19e eeuw waren de winnaars vaak de paters Minderbroeders want die hadden steeds de grootste en schoonste kribbe staan. Dat waren levensgrote geschilderde beelden in een heuse stal. Men zei ‘dat men zich daar aan de stal van Bethlehem zelf waande’. De ‘kribbekes’ waren van Kerstdag tot Driekoningen te bezoeken. Ooit bleven de kerststalletjes zelfs staan tot Maria Lichtmis op 1 februari. En het was uiteraard niet eender in welke volgorde de figuren in de kerststal geplaatst werden. Eerst werd de stal zelf in mekaar gezet en er enkel de os in geplaatst. Dan kort voor 24 december kwam daar de ezel, Jozef en Maria bij. Op kerstdag hing men de engel Gabriël op aan de kribbe met in zijn handen een vaandel waarop ‘Gloria in Excelsis Deo prijkte (Ere zij God in den Hoge). En uiteraard werd ook het kindje Jezus in het stro gelegd. Soms gebeurde dat al net na middernacht in de nacht van 24 op 25 december. Juzeke was dan immers geboren! Dan werden de herders en de schapen toegevoegd en als allerlaatste, op 6 januari, de Drie Koningen. Tijdens de twaalf nachten en dertien dagen durende kersttijd speelde de beiaard in de voormiddag allerlei kerstliederen.

De kerstboom te Mechelen.

In de huiskamers werd vanaf de 20ste eeuw een klein kribbetje onder de kerstboom geplaatst. Meestal was dit mini kerststalletje door een handige vader zelfgemaakt of voor wie wat meer geld wou en kon uitgeven gekocht in een warenhuis.
De kerstboom zelf verscheen te Mechelen pas kort na de 1e wereldoorlog. Weinigen weten dat de eerste grote kerstboom op de Grote Markt geplaatst werd door Duitse soldaten in 1917. Onder deze kerstboom zongen de Duitse soldaten dan ‘weihnachtslieder’. De Mechelaars vonden dit zo mooi dat ze ook na de oorlog elk jaar weer een grote kerstboom op de Grote Markt plaatsten. Het was immer vrede! En nadien vond de kerstboom stilaan zijn weg naar alle huiskamers. Het gebruik om een altijd groene boom in ‘putteke winter’, met andere woorden rond de winterzonnewende, te eren gaat terug tot in voorchristelijke tijden. Bij Germanen stond deze altijd groene boom symbool voor het overleven van de natuur in de winter en als een aardse vertegenwoordiger van de kosmische boom. Deze boom werd door hen vereerd op grond van het feit dat hij een hiërofanie, een openbaring van het heilige was. Het oeroude gebruik overleefde de kerstening in afgelegen gebieden van Duitsland en het hoge noorden. En stilaan vond de het eren van een altijd groene boom, in de middeleeuwen, zijn weg naar de kerken in Duitsland. Daar werd het gebruik om een altijd groene boom te eren opgenomen in de christelijke kersttraditie en werd een ‘weihnachtsbaum’. Vanuit Duitsland verspreidde de ‘kerstboom’ zich dan naar Victoriaans Engeland, het oosten van Frankrijk en Amerika. En nadien, in de vroege 20ste eeuw, ook naar Mechelen.
Bijgeloof in de kerstnacht
In ons land en Mechelen geloofde men dat de kerstnacht vol magie was. Er werd bijvoorbeeld water en brood buiten op de vensterbank gezet in de kerstnacht. Dat zou dan rond middernacht gewijd worden. Uit waterputten en bronnen haalde men water op te middernacht. Dat water zou zeer heilzaam zijn tegen ziekten, zo geloofde men. Jonge meisjes gingen te middernacht met een kaars in een waterput kijken. De weerspiegeling in het water zou dan hun toekomstige echtgenoot tonen. Jonge mannen gooiden in de kerstnacht dan weer twee noten in het haardvuur. Indien ze langzaam opbrandden dan bracht het geluk in het komende jaar. Indien de noten met een knal opensprongen bracht het een ongelukkig jaar. In de haard brandde tussen kerstmis en Driekoningen ook een dikke kerststronk. Deze bracht geluk en de as werd nadien bewaard tegen ziekten en onheil. Heden kennen wij deze kerststronk als een lekkere taart. In de kerstnacht klokslag middernacht konden de dieren ook spreken. Je moest dan naar de stal of een bos trekken om hen af te luisteren. Dan had je nog de verhalen rond verzonken klokken die spookachtig in de kerstnacht weerklonken boven rivieren en meren.

Uiteraard ging kerstmis ook gepaard met overvloedig eten en drinken. Wie de dag na kerst, 26 december, de dag ter ere van Sint Stefanus, hoofdpijn had, of in een dronken bui ruzie had gemaakt tijdens kerstmis, moest dan maar drinken ter ere van Sint Stefanus. Dat was de zogeheten ‘Steffensminnedronk’. Want deze dronk maakte alles weer goed. Zoals men uit deze spreuk kan afleiden: “ Sint Steffen maakt alles weer effen”. Op deze manier werden alle ruzies weer bijgelegd.

Over drinken gesproken. Op 27 december is het Sint Jan in de winter. En dat werd ook te Mechelen gevierd met de nodige drank. Maar daarover morgen meer….

Erwin Horckmans – Mysterieus Mechelen
Bronnen:
Folkloristische tijdspiegel – André Ver Elst
Mechelse Volkskunde – Frans Perckmans
Van Wijnachten tot Kerstmis – H. Adriaans.
Noord Europese mysteriën – F.E. Farwerck.
Van Heelalboom tot Kerstboom – Erwin Horckmans
Eigen onderzoek

Sint Nicolaas te Mechelen.In Mechelen, net zoals in een groot deel van Europa, was en is de Heilige Nicolaas erg populai...
03/12/2024

Sint Nicolaas te Mechelen.

In Mechelen, net zoals in een groot deel van Europa, was en is de Heilige Nicolaas erg populair. In de volksmond heet deze heilige eigenlijk gewoon Sinterklaas of Sint Niklaas.

De historische Sint Nicolaas leefde in de 3e eeuw in Myra en dat lag in Byzantijns Griekenland. Hij was dus geen Turk zoals heden regelmatig beweerd wordt. Maar er is erg weinig met zekerheid over hem bekend.

Sint Niklaas is dan ook een syncretisch figuur. In de traditie rond Sinterklaasavond werden heel wat gebruiken ter ere van heidense voorgangers bewaard en gekerstend. Hij werd zo een volkse symbiose tussen christendom en heidendom.

Over Sinterklaas vertelde men oudtijds ook heel wat sagen en legenden.

Eén van de oudste verhalen is dat over de redding door Sint Niklaas van drie kinderen of studenten. Zij waren door een 'onguur' figuur vermoord en in een vat pekel gestopt. De Sint haalde hen er uit en wekte hen weer tot leven. Daarom werd de heilige in vroegere dagen steevast afgebeeld met aan zijn voeten een vat waarin drie kinderen steken. Door deze goede daad werd hij ook de beschermeling van alle kinderen.

Sint Niklaas te Mechelen.

Te Mechelen vertelde men oudtijds dit verhaal als het volgt:
“Drie jonge kereltjes waren tegen de wil in van hun moeders er toch nog op uit getrokken tijdens valavond aan het begin van de maand december. Ze trokken op avontuur de stad in en verdwaalden in de oude Mechelse steegjes. De duisternis viel onherroepelijk in.

Ze liepen een doodlopende steeg in. En ten einde raad klopten ze aan bij een slager. Daar brandde immers nog licht. De knaapjes hadden ondertussen ook nog eens honger gekregen. In het uitstalraam van de slagerij lagen worsten,
hammen en andere lekkere vleeswaren. De slager ontving de drie jongens erg vriendelijk en nam ze mee naar binnen, naar achter in zijn slagerij. Daar aangekomen nam hij plots zijn hakmes en onthoofde één voor één de drie kereltjes. Hij hakte ze alle drie in stukken en smeet alles in een vat pekel! Zo dat wordt lekker vlees riep hij!

De drie moeders werden tegen middernacht enorm ongerust en ze voelden dat er iets niet pluis was. Ten einde raad namen ze hun toevlucht tot Sint Niklaas. Ze baden om de terugkeer van de drie jongens.

Sint Niklaas hoorde hun smeekbede en trok er op uit in de donkere Mechelse steegjes. Hij zocht en vond. Sint Niklaas klopte aan bij de slager en vroeg om een stuk ham. De slager gaf hem een stuk, maar de Sint antwoordde dat het niet vers genoeg was. Wat wil je dan? Vroeg de slager. Sinterklaas antwoordde dat hij liever gezouten vlees wou. De slager liep met kleine passen naar het pekelvat waarin de kinderen zaten en de Sint volgde. Bij het vat aangekomen raakte Sint Niklaas het pekelvat aan met drie vingers. En de drie kinderen herleefden ogenblikkelijk en sprongen uit het vat. Ze liepen zo snel ze konden weer naar huis waar hun moeders op hen met open armen stonden te wachten. De slager werd geketend meegevoerd door Sint Niklaas .”

In Mechelen zongen ze ter ere van Sinterklaas onder andere het volgende lied.

Eerst werd er een schoen of een klomp aan de haard gezet. In de klomp stak men een wortel of wat stro voor de trouwe schimmel van Sinterklaas. En soms nog een biertje voor Zwarte Piet. Sinterklaas, zijn paard en Zwarte Piet zouden immers de nacht van 5 december op 6 december aan de haard verschijnen.

En terwijl het vuur laaide zongen de kinderen voor het slapengaan:
“Sint Niklaas, noble baas, breng wat in men schoentje, nen appel of eu citroentje. Wa neutjes oem te krake, da zal wa beiter smake. Geft dan de klaun kinnekes wa en leut de groete loepe. “
Te Zemst niet zo ver van Mechelen zong men dan weer:
“Onder de bank daar lag wat zand, rijdt er mee naar Engeland, van Engeland naar Spanje, appeltjes van oranje. Peren van kade, breng mij zeven stekjes mee.
Tien pond en half, ons koe heeft een kalf, ons paardje heeft een staartje en zondag en acht dagen is het Sinterklaasdag.”
Al wie braaf was geweest vond dan in de ochtend aan de haard wat lekkers of bij de rijkeren wat speelgoed. Het lekkers bestond vaak uit speculaas in verschillende vormen. Vaak was dit een afbeelding van de Sint zelf, of een paard of ander dier. Ook peperkoek of ‘pompernikken’ en natuurlijk chocolade en marsepein voor wie het zich kon veroorloven.
Stoute kinderen vonden echter enkel de roe!

En dan zongen dankbare kinderen: “ Ooh kom maar eens kijken, wat ik in mijn schoentje vind. Alles gekregen van die goede Sint. Een pop met krullekes in het haar en een snoezig jurkje kant en klaar. Twee kaatsbollen en een net, een letter van banket.
Ooh kom maar eens kijken wat ik in mijn schoentje vind, alles gekregen van die goede Sint. Een bromtol en een zweep er bij, een doos vol blokken ook voor mij. En schaatsen en een nieuwe pet, een letter van banket…”

Sinterklaas was niet alleen een feest voor kinderen vroeger. Ook volwassen vierden de Sint. Verliefde koppels bijvoorbeeld kregen ‘huwelijkskoeken’ of ‘heiligmakers’. Heilig is een slechte vertaling van een ouder woord voor huwelijk. Deze koeken waren dus huwelijksmakers. Sinterklaas was dan ook de patroon van de vrijers. Misschien was het voor zo’n verliefde koppels na de Sinterklaasnacht een huwelijk ‘van moeten’. Sinterklaas heette dan ook een ‘goede huwelijksman’ te zijn. Trouwens tal van gebruiken rond Sinterklaas stonden in verband met vruchtbaarheid. Wie meer wil weten kan onder dit bestand reageren.

Onnodig te zeggen dat oudtijds Sinterklaasavond een magische avond was voor groot en klein. Een avond die groot en klein, arm en rijk verbond. Je ziet. Het is zelfs niet nodig om Sinterklaas en Zwarte Piet uit te beelden. Gewoon de idee dat ze in de nacht van 5 op 6 december op bezoek komen, is voor kinderen veel magischer dan een Sint die een week op het stadhuis zit.

Er rest mij enkel nog te zeggen: Geniet van komende Sinterklaasavond!

Erwin Horckmans –
Mysterieus Mechelen
Bronnen:
Mechelse volkskunde - Frans Perckmans
Sint Maarten, Sint Niklaas en Sinte Greef – Erwin Horckmans

Mechelen in een gouden gloed.
01/12/2024

Mechelen in een gouden gloed.

14/11/2024

Over 'Sinte Mette' te Mechelen.
11/11/2024

Over 'Sinte Mette' te Mechelen.

Over Sint Maarten en de Sint Maartensvuren te Mechelen.

Sint Maarten was ooit in Vlaanderen heel populair.
Ook in Mechelen werd hij sterk vereerd en ook hier bestonden er tal van oude gebruiken op de dag ter ere van Sint Maarten. Sint Maarten is weliswaar in naam een christelijke heilige maar de gebruiken die hem omringen zijn vaak voorchristelijk.

Sint Maarten zou geleefd hebben in de 4e eeuw. Hij werd volgens de overlevering geboren in Pannonië en al op 15 jarige leeftijd legionair en vetrok naar Gallië. Hou in gedachte dat hij een strijder was en zelfs zijn naam, Maarten of Martinus, verwijst naar de Romeinse oorlogsgod Mars. En volgens de legende ontmoette hij op een koude dag voor de poorten van Amiens een halfnaakte en verkleumde bedelaar. Hij trok zijn zwaard en sneed zijn kapmantel in twee en gaf de helft aan de bedelaar. De andere helft kon hij niet geven want die was eigendom van Rome en hij was nog steeds in dienst. Die nacht droomde hij dat het Jezus zelf geweest was die bedelaar. Deze sprak: “ Als ge dat voor mijn geringste broeders hebt gedaan, hebt ge dat ook voor mij gedaan.” Kort er na bekeerde Maarten zich tot het christendom. Hij werd na een tijd bisschop van Tours. Vandaar de benaming Sint Martinus van Tours. Na een lang leven, stierf Maarten op 11 november 397, door koorts op 80 jarige leeftijd en werd begraven in de basiliek van Tours. Waar zijn gebeente al snel vereerd werd.

Sint Maarten zijn sterfdag en dus ook feestdag, 11 november, valt in de tijd wanneer in onze streken de koudste en donkerste tijd van het jaar aanbreekt. Vele gebruiken op en rond Sint Maarten hebben dan ook hun oorsprong in de heidense vieringen en riten die in deze tijdspanne plaatsvonden.

De Kelten vierden bijvoorbeeld in de nacht van 31 oktober op 1 november 'samhan' of ‘samhain’, wat onder meer oudjaar en een dodenherdenking was. Voor hen begon dan de winter en het nieuwe jaar. En het spreekt vanzelf, dat de Germanen uit onze streken soortgelijke vieringen hadden aan de vooravond van de donkere wintertijd, maar misschien op een ander tijdstip. Dit valt te verklaren door het vroeger of later invallen van de winter. Dit verschilt per streek. In Scandinavië begint de winter vroeger in dan in Ierland en Frankrijk. In Scandinavië vierde men het begin van de koudste tijd tijdens 'winternachten' al in de nacht van 13 naar 14 oktober. Ook de stand van de maan had oudtijds belang. En volle of nieuwe maan valt elk jaar anders. Vandaar de verschillende data gezien men toen een viering liefst op volle of nieuwe maan hield.
Deze vieringen werden dan nadien opgeslorpt en vastgezet in het Sint Maartensfeest op 11 november. Het is zelfs best mogelijk en zelfs waarschijnlijk, dat er bij het invallen van de winter, op meer dan één dag rituelen gehouden werden. Het midwinter of joelfeest zelf duurde al 3 tot 14 dagen. Een oud gebruik dat in die richting wijst overleefde tot vandaag op het Zweedse eiland Rüno. Daar gaan op Sint Maarten, op 11 november, de 'Martinshesta' (Maartenshengsten) rond. Maar zij duiken ook op 25 & 30 november, op 6 december (St Niklaas) en tenslotte op 21 december (midwinter). De Martinshesta zijn echter geen paarden zoals de naam doet vermoeden, maar vermomde mannen.

Het paard

En nu we het over paarden hebben. Bij de gebruiken op Sint Maarten werd en wordt, net zoals bij Sint Niklaas en Sinte Greef trouwens, sterk de nadruk gelegd op het paard. Witte paarden waren heilige dieren bij de Germanen. Deze werden op kosten van de gemeenschap gehouden op gewijde plaatsen. Paarden golden immers als de vertrouwelingen van de goden. Geen wonder dat veel goden voorgesteld werden zittend op een paard. Uiteraard, eerst en vooral Wodan, die op zijn achtpotige witte schimmel Sleipnir, vliegend door de stormachtige lucht werd voorgesteld.
De herinnering aan dit eigenaardige paard leeft voort in de vele sagen en legenden over de Wilde Jacht en het Woedende Heir. Waarin vaak de aanvoerder van de groep een achtbenig paard berijdt. Ook in verschillende volksgebruiken leeft de herinnering aan Sleipnir voort. Op sommige plaatsen in noordelijk Europa, is het bijvoorbeeld de gewoonte dat vier mannen zich vermommen in een achtbenig paard. Ze doen dit door gezamenlijk onder een wit laken te kruipen, waarna de voorste van de groep een paardenhoofd opgezet krijgt. En dan vormen de benen van de vier mannen de acht poten van Sleipnir. En alweer gaan ze rond in de midwintertijd. Net als de zogeheten Schimmelruiter, die ook alweer terug gaat op Wodan op Sleipnir. De Schimmelruiter gaat vooral in Duitsland rond, op onder meer Sint Maarten. Hij deelt gebak uit in de vorm van een hoefijzers en paarden. En verder ook nog appelen en peren. Bij ons was het eveneens de gewoonte om appelen te stoven op Sint Maarten. En gebak in verschillende vormen deelde men hier ook uit op Sint Niklaas en Sinte Greef. Waar ik eigenlijk heen wil is, dat alles er op wijst, dat de witte schimmel waarop al deze heiligen rijden, een voorganger heeft die Sleipnir heet, het paard van Wodan. En dat een paard of paarden een belangrijke rol speelden in de midwintertijd en de winter ommegangen van onze voorouders. Het gevolg daarvan is, dat wij nog steeds een wortel of wat hooi klaarleggen voor het paard van de Sint. Iets wat vroeger ook voor het paard van Sinte Greef en Sint Maarten gedaan werd.
Is het dan niet logisch, dat ook de berijders van deze paarden hun heidense voorganger hebben? Net als de vele gebruiken op en rond hun feestdagen? De uiterlijke gelijkenissen tussen Wodan, Sint Niklaas en Sinte Greef kunnen alvast niet geloochend worden. Wodan werd voorgesteld als een in een kapmantel gehulde grijsaard met lange haren en baard. Uiteraard zittend op zijn witte schimmel. Sint Maarten is dus net zoals Sint Niklaas een syncretisch figuur. Een christelijke heilige met meerdere voorchristelijke kenmerken.

De mantel

Sint Maarten draagt op allerlei afbeeldingen een lange mantel en ook zit hij op een wit paard. Alleen de grijze lange baard ontbreekt.
In het volksgeloof heeft Sinte Mette die baard wel. Zoals onder andere in dit volksliedje over Sint Maarten: "Sint Maarten reed door sneeuw en wind, zijn vurig ros droeg hem gezwind. Sint Maarten reed met licht gemoed, zijn mantel dekte hem warm en goed... Sinte Mette van de negen huste, hij met zijnen grijzen baard. Ufrake wilde mijn kabaske is vullen..." Vurig ros, mantel en baard. Het hangt samen en verwijst naar de door onze verre voorouders, de Franken, vereerde Wodan. Een van de bijnamen van Wodan was trouwens ‘Mantelman’ . In heel wat sagen werd verwezen naar zijn magische kapmantel.

De kapmantel van Sint Maarten heette in het Latijn een ‘cappa’. De Franken gingen al gauw delen van deze mantel vereren in een heilige ruimte die daardoor de benaming ‘kapel’ kreeg. De bewaker van deze kapel heette dan weer een kapelaan.
Te Hombeek, nabij Mechelen, wordt op 11 november, bij valavond, een zogeheten Sinte Mette stoet gehouden. Sint Maarten rijdt op kop op een wit paard. Achter hem volgen honderden kinderen die uitgeholde bieten met een kaarsje er in, of een lantaarn meedragen. Maar het bekendste gebruik op Sint Maarten is de bedel ommegang. Hoofdzakelijk kinderen gaan van deur tot deur en zingen een liedje om in ruil snoep te krijgen. Vroeger werden er op Sint Maarten ook pannenkoeken gebakken of appelen. En wanneer het donker werd ontstak men Sint Maartensvuren. Deze Sint Maarten of Sinte Mette vuren zijn bijna overal verdwenen. Meestal onder dwang van kerk en overheid. Die er terecht een heidens gebruik in zagen. Al blijkt uit sommige verbodsbepalingen dat ook brandgevaar een rol speelde. In een stad vol houten huizen was het natuurlijk gevaarlijk om vuren te ontsteken.
Sint Maarten of Sinte Mette te Mechelen.
In Mechelen werd Sint Maarten sterk vereerd. Er werden ooit ter ere van hem overal Sint Maartensvuren ontstoken. Interessant om hierover meer te weten te komen zijn de verschillende verbodsbepalingen die werden uitgevaardigd tegen het uitbundig vieren van Sint Maarten.
Het oudste Mechelse verbod, dat ik kon terug vinden in verband met het ontsteken van Sint Maartensvuren, stamt uit het jaar 1566. Dan volgt er één in 1573 en één in 1593, waarin men melding maakte van:

"Van de groote ongeregeltheyt ende de brooddronckenschap van den kinderen, loopende door straete met groot gerucht. Ende halende hout om veur te stoken dat men heet Sint Martensvuer". Verder werd er nog verboden om aan kinderen hout te geven dat kon dienen voor het branden van een Sint Maartensvuur. Maar de Mechelaars waren koppig en hardleers want er volgden nog vele verbodsbepalingen. Nog minstens vier in de 17e eeuw (1614, 1615, 1616 & 1617). Uit deze verbodsbepalingen valt op te maken dat er verschillende vuren in de stad ontstoken werden. En dat jongeren met fakkels langs de straten liepen en naar verluidt zo de goede orde verstoorden. Het rondtrekken van de jeugd en de kinderen door de stad was duidelijk ‘een wild geraas’.

Maar nog luisterden de Mechelaars niet. En met de tijd werden de straffen zwaarder. In 1668 kreeg men al acht dagen gevangenis op water en brood als men het nog waagde een Sint Maartensvuur te stoken. Toch lopen de verbodsbepalingen verder. In een verbod uit het jaar 1715 staat vermeld, dat niet alleen vuur stoken verboden is, maar ook: "Te worpen met faseen, vierpylen, clackebussen, duyvelkes en te loopen langs de straeten met brandend stroot oft brandstocken. Op boete van zes guldens." Blijkbaar werd er veel plezier gemaakt op Sint Maarten in Mechelen. Er volgen nog verbodsbepalingen de jaren die volgen.
Op 6 november in het jaar 1722 liet men te Mechelen optekenen: “Alsoo dat men bevindt datter grootte insolencien ende desorders worden begaen binnen dese stad ten opzichte van de vieren die plachten gemaekt te worden op de straete op of omtrent Sinte Martensdagh, soo men de landts lieden tegen hunnen dank afhendich maeken het hout hetgene sy ter merckt brengen als andersiens: sooist dat myne heeren die Schouteth commune meesteren, schepenen ende raedt der stadt ende provincie van Mechelen om daer teghene te voorsien hebben verboden gelyck sy verbieden by desen van nu voortaen de vieren te maeken op of omtrent den dagh van Sinte Marten. Op boete van sesse guldens ende ingevalle de contraveneurs niet bestandigh en waeren de voorn. Boete te betalen op pene van gecolloqeert te worden ter cyperagie te water ende te broodt voor den tijd van dry daghen…. “
Alleen al het oude taalgebruik is de moeite om te lezen. Men kan uit bovenstaande verbodsbepaling onder meer afleiden dat er zelfs een vuur op de Grote Markt werd ontstoken. Maar dat al wie nog meewerkte aan zulke vuren vanaf nu een boete kon krijgen van zes gulden en wie niet betalen kon werd opgesloten voor drie dagen op water en brood.

De laatste mij bekende verbod dateert van 1753. Werden er na die datum geen vuren meer ontstoken? Of stopte men met verbieden? Uit de laatste verbodsbepalingen kan men nog wel afleiden hoe Sint Maarten toen nog gevierd werd. Jongeren bedelden aan de huizen om hout voor de talrijke Sint Maartensvuren. Zelfs voor de huisdeuren werden kleine vuurtjes aangestoken. Er werd gedronken en gefeest. In ieder geval horen wij na deze laatste datum niets meer over het branden van Sint Maartensvuren in Mechelen. Sint Maarten of Sinte Mette was dus duidelijk een vuurfeest!

Het vieren van Sint Maarten bleef evenwel verdergaan. Verklede kinderen en volwassenen hielden nog lang ommegangen van deur tot deur. Er werden allerlei liederen gezongen. Velen zijn waarschijnlijk voorgoed verloren gegaan. Men zong en hoopte in ruil op een geschenkje, de volwassenen op een drankje. Wanneer de bewoners niet opendeden werd gezongen: "Hoeg hôas, lieg hôas, er zit een gierige pin in hôas!"

Toen ik enkele jaren geleden aanwezig was op een tentoonstelling over de Oostenrijkse Percht en Krampus ommegangen, die in de Alpen tussen Sint Niklaas en Drie Koningen gehouden worden, zag ik daar een film over die ommegangen. In die film zat een scene, waarin een groep Perchten 's avonds bij een hoeve aanklopte. De bewoners deden echter niet open. Waarna de Perchten in bijna exact dezelfde bewoordingen zongen, dat er gierige pinnen woonden. Maar dan in het Duits natuurlijk. Die ommegangen van de Perchten en Krampussen hebben dan ook in wezen eenzelfde achtergrond als onze Sint Maartens ommegangen.
In andere oude Mechelse volksliedjes komen de Sint Maartensvuren en het bakken van pannenkoeken en appelen aan bod. In één liedje zong men:
"Kreupt al gaa in de schaa, leut wa appele en peire vleege, ge zult ons nie bedriege." Hieruit blijkt dat ook van Sint Maarten gedacht werd dat hij door de schouw naar binnen kwam. Dit heeft Sint Maarten dan alvast gemeen met Sint Niklaas en de heden verdwenen Sint Greef.

Sinte Mette op de kruk.

Vrij uniek te Mechelen was de Sinte Mette op de kruk. Al zeker een maand voor Sint Maartensdag waren de jongeren bezig met voorbereidingen. Een mijter werd gemaakt in papier en een mantel werd gezocht. Dat kon een oud deken zijn, maar ook twee lange stukken kleurig papier. Maar er werd vooral getimmerd aan een ‘kruk’ of draagberrie. Daarop kon men een kind dat Sint Maarten voorstelde ronddragen. Vandaar Sinte Mette op de kruk. Deze kruk stak vaak heel primitief in elkaar. Een oude zeepkist of suikerbak en wat latten en bezemstelen. De Sinte Mette op de kruk ontving dan alle gaven die de bedelende zangers kregen. Meestal in een pollepel van moeder. Hij werd netjes verkleed met mantel, grijze baard, mijter en vaak kreeg hij nog een zwartgemaakte snoet. Zo trokken vele groepen kinderen en jeugd door Mechelen van deur tot deur. Overal werd aangeklopt. Bij burgers, kloosters, herbergen, rijken en armen. En natuurlijk ook bij de winkels. Liefst bij diegenen die ook snoep en ander lekkers verkochten.
En ze zongen onder andere:
“ Sinte Mette op de kruk ik geef oe ien stuk. Geft me nen Hiele, ik zal hem diele, geft me nen halve, ik zal hem dalve, geft me een kwartier en ik goei hem in t vier.”
Het in het Sint Maartensvuur gooien van een deel van de opbrengst van de bedelommegang gaat terug op de oude vuuroffers.
Ook in het volgende oude volksliedje over Sint Maarten komt dit voor:
“Martinus had goei vrinde, oem dat heum beirmheirtig was. Ha beloofde aan zen vrouw dat heum koekebakke zou. In ’t feu in’t feu dat heum koekebakke zou. In’t feu in’t feu dat heum koekebakke zou. “
Het vuur was oudtijds, zoals ik hierboven al aanhaalde, één van de belangrijkste elementen van de Sint Maartensviering. En de ‘koekebakken’ of pannenkoeken waren eveneens typisch voor die avond. Net als op de avond van Allerzielen op 2 november. Deze gaan dan weer terug op de oude offermaaltijden ter ere van de overledenen.
Na afloop werd de kruk verloot onder de deelnemers. Wie het hoogste nummer trekt krijt de kruk en dient deze te bewaren tot volgend jaar Sint Maarten. De winnaar mag dan op deze kruk plaatsnemen en die avond de plaatsvervanger zijn van Sint Maarten zelf.

Het bedelen.

“Sinte Mette van de ruggenuchte, haa met zane grijzen baard. Juffake wilde ma kabaske es vulle en leut ons ni lang ni mie staan.
En ha lust, ha lust is vuule. Houwe tot de vrouwe tot te neuste jaar.
Ha-j- ei z enne mantel deugesnejee oem aan den eireme te gé – e - ve ,
Dat ieder oat zen oege zag, dat hem aan den eireme gaf. Dat ieder oat zen oege zag dat hem aan den eiereme gaf. “

Besluit

Heden is de Sint Maartensviering op vele plaatsen verdwenen of verworden tot bedelommegangen van kinderen. Vaak doen de kinderen zelfs geen moeite om zich grondig te verkleden en kennen ze geen enkel liedje volledig. Het typische einde van een viering waarvan niemand nog de betekenis kent en het nut er niet meer van inziet. Maar er is hoop. Er werd een Sint Maartens genootschap opgericht, dat de Mechelaars wil aansporen Sint Maarten op traditionele wijze te vieren. En ook in het nabij Mechelen gelegen Rijmenam hebben ze een goede poging ondernomen om het Sint Maartensfeest in ere te herstellen. Ze ontsteken er een groot vuur en de kinderen lopen rond met uitgeholde bieten waarin een kaarsje opvlamt.
Niettemin denk ik, dat er enkel een echte herleving kan komen wanneer men de ware betekenis van het feest weer naar boven haalt.
Erwin Horckmans – Mysterieus Mechelen
Bronnen:
Sint Maarten te Mechelen – Frans Perckmans
Mechelse zeden en gewoonten – J B Coninckx
Noord Europese mysteriën en hun sporen tot op het heden – F. Farwerck
Sint Greef, Sint Maarten en Sint Niklaas – Erwin Horckmans / tijdschrift Traditie
Eigen onderzoek

Adres

Mechelen

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Mysterieus Mechelen nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Contact

Stuur een bericht naar Mysterieus Mechelen:

Video's

Delen