13/08/2014
Inmiddels alweer een week terug van een schitterende campervakantie naar Zuid-Italië, het land van olijven, azuurblauwe zee, witte stranden, mooie meren en veel meer schoons.
Na een leuke en uitgebreide voorbereiding konden wij eindelijk opnieuw met onze camper op pad. Ons reisplan was dat we feitelijk geen reisplan hadden en dat is voor ons juist het leuke van camperen. Italië stond in de plannen, maar hoe en waar hebben we gaandeweg de vakantie ons laten gebeuren.
De eerste dag een forse tocht gemaakt en onder Basel in Willisau geëindigd. Een mooie rustige plaats op gravel onderaan een steile heuvel. Betaling per envelop in een brievenbus, die nemen we mee en wellicht dat we de camper ook nog eens op die manier verhuren ;-).
De volgende dag zijn we de serieuze Alpen in getrokken en hebben we na het Zwitserse Luzern de Grimselpas genomen. Dit is een hele mooie pas, waarbij de toppen veelal in de watten verdwenen. Via een erg smal weggetje ons stekje aan de Oberaarsee bereikt, waar de lucht helemaal opklaarde. Dit werd gelijk de mooiste camperplaats van onze vakantie, zo dachten we. Met ons shirtje in de zon, en het ijskoude stuwmeer aan de voeten, het zicht op de gletcher zo’n 5 kilometer verder. Wat wil een mens nog meer? ’s-Nachts hadden we gezelschap van nog enkele andere camperaars; verder waren we helemaal alleen in de natuur! Deze mooie locatie nodigde uit tot het maken van enkele wandeltochten, waaraan wij, rekening houdend met de jeugd, graag gehoor gaven.
In de dagen die volgden zijn we via diverse passen de Alpen overgestoken en dan ben je blij met een camper met een beetje power. Desondanks blijft het oppassen en defensief rijden. Door twijfelachtige roem van de Italiaanse meren hebben wij besloten die deze keer (en in de toekomst) over te slaan en direct door te steken naar midden Italië en vindt u ons in het pittoreske Peccioli, op een camperplaats van de markante baas van het al even markante Parco Preistorico. Ondanks dat hier tarieven voor staan in campercontact en in hun brochures kregen wij alle faciliteiten gratis (en als oer Nederlanders is dat een magisch woord).
Na een even onwelkome als kostbare verpozing bij de camperdealer alwaar wij een nieuwe airco unit hebben laten installeren zetten wij in de dagen erna onze reis naar het zuiden voort. De Abruzzen, een bergketen in centraal Italië boeide ons al sinds een vorige vakantie en we besloten l’Aquila aan te doen voor een bezoekje. Dit plaatsje is bekend vanwege de aardbeving die in 2009 aan 309 mensen het leven kostte. Onbedoeld zagen wij onszelf in 2014 nog steeds als ramptoeristen. Nagenoeg alle woningen in het oude centrum staan nog in de stutbalken en een even groot aantal staat in de steigers. Er hangt een hele aparts sfeer die het midden houdt tussen die in een middeleeuwse stad en die op een bouwplaats, maar dan zonder toeristen. Wij besloten na dit bezoek te overnachten op de camperplaats in San Dementino. Dit is opnieuw een erg rustige camperplaats waar wij enkele nachten alleen en midden in de natuur gestaan hebben. De kinderen vermaakten zich prima in de zwem- en visvijver.
Het weer bleef ook hier helaas tamelijk onvoorspelbaar en hoewel de regio ons erg aantrok, hebben we toch besloten verder naar het zuiden te gaan. Nadat we om de grote steden Rome en Napels zijn heengereden, zijn we terug afgebogen naar de westkust en hebben hier een indrukwekkende camperplaats gevonden in Lido Tropical in Guardia Piemontese. Je staat hier letterlijk met de bumper boven de zee en in ons geval was het woest zeetje die op de rosten 2 meter onder de camper kapotsloeg. Niet rustgevend, wel een bijzondere ervaring op deze goede camperplaats.
In de week die volgende hebben de neus van de Italiaanse laars rondgetrokken en naast waardering voor de verkoeling van de airco hadden we veel plezier aan de grote garage in de camper, waardoor wij van alles wat al dan niet opblaasbaar was, konden meenemen. Dit tot groot vermaak van de kids. Zodoende kwamen we uit in een badplaats met de toepasselijke naam Palmi. De sporadische Nederlanders die je er ziet zijn allen ingevlogen en kiezen ervoor kun vakantie vanuit hun strandbed uit de liggen. De noordkust van de laars is meer toeristisch dan de zuidkant; overigens allerminst te vergelijken met de Cote d’Azur. Het leven is hier nog betaalbaar en stranden zijn niet per definitie vol. Aan de ruige zuidkust is het zelfs zo dat je de camper aan de boulevard parkeert en 300m2 strand voor jezelf hebt. Snorkelen in deze contreien is een must; het zicht onderwater is gewoon fenomenaal evenals de vissenfauna.
Twee zuid Italiaanse stadjes die wat ons betreft noemenswaard zijn:
Tropea; dit is een oud stadje aan de noordkust wat onverwacht toeristisch is. Mooie vergezichten, oude gebouwen, een mooie haven, dus heerlijk slenteren als je de 200 treden tellende trap omhoog naar de stad hebt overwonnen.
Gerace, iets ten noorden van het aan de zuidkust gelegen Locri, is een oude stad daterend uit het stenen tijdperk (overigens met een nieuwe, panoramische, maar onbeschaduwde camperparking). Hoewel het grote parkeerterrein anders deed vermoeden, leken wij de enige toeristen die de stad bezochten. Hoewel dit opnieuw fors klimmen was, was het uitzicht, het mooie plein en het Italiaanse ijs en granite (soort slush puppy, maar dan de real deal met echt fruit) de moeite waard.
Helaas waren wij over de helft van de vakantie en moesten we, om ons niet te hoeven haasten weer een move noordwaarts gaan maken. Hoewel het over het algemeen een mooie route is, hebben we hier veelal gekozen voor de minder charmante tol routes, waarbij de kinderen zich vermaakten met spelletjes en vertel cd’s en de motor rustige bromde op een gecruisecontrolde 100 km/h.
Zo vindt u ons 3 dagen later alweer in Turijn, een mooie stad die het bezoeken waard is. Voor een bezoek aan de stad adviseren wij graag waar u de camper goed en goedkoop (=gratis) kunt parkeren en toch binnen 5 minuten het centrum inwandelt.
Ondanks dat we bijna 3 weken verder zijn, zijn we nog steeds onder de betovering van de camperplaats aan de Oberaarsee in Zwitserland. Een uurtje ten westen van Turijn bij Susa vindt u een soort duplicaat hiervan, maar dan zonder gletcher, aan het meer van Col de Mont Ceniz. Wij werden hier verrast door zware onweersbuien wat een heel bijzonder fenomeen is in de bergen. Dit weertype achtervolgde ons ook in de daarop volgende dagen verder Frankrijk in. Ondanks dat het weer ook in Frankrijk niet stabiel was, hadden we genoeg mogelijkheid om te genieten van de champagnestreek met de talloze wijngaarden.
De laatste dag hebben we de mijn van het Belgische Blégny (Luik) bezocht; het is indrukwekkend om meer te horen over de condities waarin vroeger gewerkt moest worden om steenkool boven de grond te halen. Er is hier een camperplaats op het terrein, maar aangezien ons hooft stond naar echte Belgische frieten, zijn we doorgereden en thuis geëindigd. Dat is nu eenmaal ook een van de charmes van vakantie.