
07/02/2025
Rolstoeltennisster Jiske Griffioen is wel uitgepraat over haar handicap: ‘Vraag eens naar mijn spel’
Jiske Griffioen (39) won goud op de Paralympische Spelen in Rio en speelt nu op het ABN Amro Open in Rotterdam. Ze is blij met de groeiende aandacht voor rolstoeltennis, maar het gaat nog wel erg vaak over waaróm ze in een rolstoel zit. De tactiek, dáár wil ze het over hebben.
Om haar punt te maken, trekt Jiske Griffioen meteen maar de vergelijking met de Amerikaanse tennisser John Isner, die vanwege zijn lengte (2,08 meter) bekendstaat om zijn vernietigende service. ‘Als hij een belangrijke wedstrijd heeft gewonnen, wordt hem vaak gevraagd hoe zijn spel is afgesteld op zijn service, niet hoe lastig het voor hem is om zich in een krappe vliegtuigstoel te vouwen.’
Hoe anders is dat bij de 39-jarige rolstoeltennisster uit Woerden, die op de Paralympische Spelen van 2016 de gouden medaille won. Hoe mooi of heroïsch haar zeges ook zijn, na afloop krijgt ze vaak de vraag hoe het komt dat ze in een rolstoel zit. ‘Maar op dat moment wil ik het ook hebben over waarom mijn service zo goed liep of wat ik heb aangepast aan mijn spel’, zegt Griffioen, die vandaag haar eerste partij op het ABN Amro Open speelt.
Focus op de handicap
In aanloop naar het tennistoernooi in Rotterdam, waar zowel valide als invalide tennissers in actie komen, liet hoofdsponsor ABN Amro een onderzoek uitvoeren naar de representatie van rolstoeltennissers in Nederlandse media in de afgelopen vijf jaar. Ondanks de recente internationale successen van Nederlandse rolstoeltennissers als Diede de Groot, Niels Vink, Aniek van Koot en Griffioen was slechts 3 procent van de publicaties over tennis gericht op rolstoeltennis.
En als er aandacht aan rolstoeltennis werd besteed, lag de focus geregeld op de handicap in plaats van op de sportprestatie. In bijna een derde werd de lichamelijke beperking expliciet genoemd en in een op de zeven publicaties werd er ook op ingegaan hoe de tennisser de beperking heeft gekregen. ‘Het is logisch dat de beperking genoemd wordt, omdat het onderdeel is van wie je als sporter bent. Maar het moet er niet voor 80 procent over gaan’, zegt Esther Vergeer als toernooidirecteur van het rolstoeltennis in Rotterdam.
** ‘Twee weken na de Spelen zond de EO een samenvatting van 10 minuten uit in ‘Vinger aan de pols’, een medisch programma’ **
Echt als sport gezien
Hoewel de oud-rolstoeltennisster van mening is dat er nog de nodige stappen kunnen worden gezet, wil ze ook de kentering benadrukken die de laatste jaren heeft plaatsgevonden. Ze wijst op Studio Para Parijs, het dagelijkse programma dat de NOS tijdens de Paralympische Spelen van Parijs vorig jaar maakte. En het feit dat paralympische sport tegenwoordig ook echt als sport gezien wordt.
Het is in de ogen van Vergeer een hele vooruitgang in vergelijking met 25 jaar geleden, toen zij haar eerste gouden medaille op de Paralympische Spelen in Sydney won. ‘Twee weken na de Spelen zond de EO een samenvatting van 10 minuten uit in Vinger aan de pols, een medisch programma over aandoeningen.’
Griffioen is het eens met Vergeer, al ziet ze ook ruimte voor verbetering. Om haar verhaal kracht bij te zetten, trekt ze de vergelijking met de boomlange Isner door. ‘Bij hem gaat het er vaak over hoe hij zijn lengte in relatie tot het tennis gebruikt en hoe hij zijn tactiek daarop afstelt. Dat is superinteressant.’
** ‘Sommige rolstoelers kunnen makkelijker rechtsom dan linksom een bocht maken. Dat weet je van elkaar’ **
Tactische trucjes
Ook in het rolstoeltennis speelt tactiek een grote rol, al gaat het daar nooit over, merkt Griffioen op, die net als valide tennissers vijf tot zes dagen per week op de tennisbaan te vinden is. ‘Mijn balans is bijvoorbeeld slechter dan die van Diede de Groot, omdat ik zwaarder gehandicapt ben. Als een tegenstander een bal buiten mijn hitting zone slaat, heb ik meer hersteltijd nodig om weer in balans te komen en mijn rolstoel weer in beweging te krijgen. Dat proberen tegenstanders uit te buiten en daar moet ik weer een antwoord op hebben.’
Het is iets waar ze liever over praat dan dat ze voor de zoveelste keer vertelt dat ze met een open rug is geboren en dat ze na een operatie sinds haar 4de in een rolstoel zit. Bovendien, meent de nummer 6 van de wereld: hoe meer mensen de sport begrijpen, hoe leuker ze het vinden om ernaar te kijken. ‘Sommige rolstoelers kunnen makkelijker rechtsom dan linksom een bocht maken. Dat weet je van elkaar. Net zoals valide tennissers weten of hun tegenstander een goede forehand of backhand heeft.’
Voor achtduizend man
Vergeer is ervan overtuigd dat een toernooi als het ABN Amro Open, waar valide en invalide tennissers hetzelfde podium krijgen en gebruik kunnen maken van dezelfde faciliteiten, helpt voor de representatie van rolstoeltennissers. ‘Als elk sportevenement zo georganiseerd zou zijn, komt er automatisch meer aandacht voor paralympische sporters.’
Griffioen merkt het op de grandslamtoernooien, waar de valide en invalide tennissers gelijktijdig in actie komen. ‘Op Wimbledon heb ik in de halve finale voor achtduizend man gespeeld. Lukt het ons om dat zelfstandig voor elkaar te krijgen? Nee, dat denk ik niet. Maar nu is het tennispubliek al op het park en omarmen die bezoekers ook het rolstoeltennis.’
Toch is er ook op de ABN Amro Open nog een groot verschil tussen de magneetwerking van een wereldster als Carlos Alcaraz en de aantrekkingskracht van rolstoelers. Vergeer: ‘De aandacht en het fangehalte voor valide tennis zal over het algemeen altijd meer blijven dan bij rolstoeltennis, dat is zoals het nu is.’
En Griffioen: ‘Ik snap dat rolstoeltennis kleiner is dan het reguliere tennis, maar ik heb voor mijn gevoel nu wel vaak genoeg verteld hoe het komt dat ik in een rolstoel zit. Rolstoeltennis is zo veel meer dan dat.’
Bron: https://ap.lc/ZENkE