Ride-on Motortours

Ride-on Motortours Rob & Dafne started Ride-on MotorTours in 2002, to share their love for mc-travelling with You!

Started in 2002, after having travelled around the world for 5 years. We always guide our tours ourselves and find it most important that all members of the group remain free to ride the way it feels good, together (or not) with those you like to ride with. Our groups are often an international mix of interresting people. We usually ride in small groups and only all ride together when it is neccessary. Our tours are for the true motorcycle traveller and those who cannot stop riding.

Bijeenkomst met overlandreizigers naar Nepal gister afgesloten met bushmechanics workshop. Fotos met dank aan Harry Kreu...
04/08/2024

Bijeenkomst met overlandreizigers naar Nepal gister afgesloten met bushmechanics workshop. Fotos met dank aan Harry Kreulen.

21/07/2024
21/07/2024
En toen was er laatste avond met afscheidsdiner, alweer herinneringen ophalen, groetjes naar Wim, William en Ella die al...
21/07/2024

En toen was er laatste avond met afscheidsdiner, alweer herinneringen ophalen, groetjes naar Wim, William en Ella die al vanaf Finland naar huis reden en natuurlijk de wens elkaar weer tegen te komen onderweg of opnieuw samen op pad te gaan.

Dit zijn de Noordkaaprijders, Ride-on!

Vandaag rijden de Ride-on Noordkaap rijders de laatste afstand naar Duitsland terug. Met prachtig weer, mooie en interes...
19/07/2024

Vandaag rijden de Ride-on Noordkaap rijders de laatste afstand naar Duitsland terug. Met prachtig weer, mooie en interessante uitzichten. Vanavond afscheidsdiner en morgen op naar huis

In 2025 gaan we de allerlaatste MotorKaravaan van Alaska naar Vuurland organiseren. Een reis van 130 dagen over ca. 33.0...
18/07/2024

In 2025 gaan we de allerlaatste MotorKaravaan van Alaska naar Vuurland organiseren. Een reis van 130 dagen over ca. 33.000km. Je kan ook vanaf Colombia mee naar Vuurland in 80 dagen. Start is begin augustus 2025.

Zie hier de verhalen en het fotoalbum van deze reis in 2022.
En kom naar de informatiebijeenkomst op 8 september a.s. 13.00 uur bij ons in Zeddam. Laat het svp weten als je komt.



https://www.facebook.com/media/set/?set=a.528434205748878&type=3

Lees verdere updates bij de foto’s

11-OkT |.Camino del Serpiente y Diablo

Vanaf Popayan eindigt de verharding. De wegen behoren tot de zgn. Caminos del muerte oftewel dodenwegen, die smal zijn en langs afgronden lopen. Maar hier vinden we er toch meestal een vangrails langs of iets van een afzetting.

In San Agustin overnachten we bij een prachtige lodge maar is het jammer dat we het archeologische park met de prachtige beelden niet kunnen bezoeken. Er zijn meerdere plekken maar ze zijn niet allemaal makkelijk te bereiken.

Zo nu en dan regent het en hijsen we ons in onze regenpakken. De locals gebruiken daar vooral grote plastic ponchos voor, Rob noemt ze “the knights of Ni”.

12 oktober rijden we de laatste dag in Colombia en lopen een aantal reisgenoten voedselvergiftiging op zodanig dat ze vanuit Pasto niet naar Ecuador kunnen vertrekken. Een van de groep moet naar het ziekenhuis om aan een infuus een vochttekort aangevuld te krijgen. Gelukkig wordt iedereen weer beter en zien we ze in Quito weer terug.

9-OKT | Dirty deeds

We zakken de volgende dag weer langzaam af richting het zuiden via route 45 en het gebied waar de Magdalena rivier door stroomt. De uitzichten worden steeds langer, de weg is druk en dan komen we in een file terecht. In Colombia rijden motorrijders er nu weer links en dan weer rechts langs, net als van motorrijders hier verwacht wordt en wij volgen het voorbeeld. “Er moet iets gebeurd zijn vooraan,” denk ik. Verderop komen we in een dorpje op een stukje weg met veel g*ten in de baan waar wij op rijden. Het verkeer stopt er tot er ruimte is via de andere weghelft om de g*ten heen te rijden en zo heb je 8km file. Het is een verdienmodel ook, zien we want straatverkopers zijn druk doende om de wachtende automobilisten van allerlei waren te voorzien.

Bij Puerto Berrio steken we de Magdalena rivier over. We eten samen en toasten op de gezondheid van onze achtergebleven reisgenoot en zijn reismaat. “Tussenstop” of zoiets staat er in het roadboek om aan te geven dat Puerto Berrio geen hoogtepunt van de reis zal vormen. Maar wat is er veel te zien! We wandelen door de straten en het valt direct op hoeveel motorfietsjes er hier rond rijden. De winkeltjes zijn verder kleurrijk en de markt ook natuurlijk, waar een man zich laat wegen en er geprobeerd wordt hem gelijk een hele horoscoop aan te smeren.

“Welke routeopties zijn er voor morgen,” wordt ons gevraagd en we krijgen gelijk een screenshot vanuit google maps meegestuurd. “Lijkt ons een goed plan,” appen we terug. “Zullen we dan samen rijden,” Ook dat is goed en zo vertrekken we weer met de Ténéré, de BMW en Wim op de Triumph. We wisselen vandaag állemaal van motoren en rijden ook een prachtig stuk onverhard.

Eindbestemming vandaag is Guatepé dat het kleurrijkste dorp van Colombia schijnt te zijn, maar we willen eerst koffie. Net als de koffie eraan komt zien we een paar agenten bij onze motoren staan, die we bij gebrek aan plek op de straat in een hoekje van een plein hebben gezet waar ze echt niemand in de weg staan. Ik loop erheen.

“Hola, como esta usted,” vraag ik vrolijk hoe het met onze vrienden gaat. De agent is niet erg vrolijk en nog minder vriendelijk helaas; zegt streng dat de motoren daar niet geparkeerd mogen staan. “OK, zeg ik, we drinken hier 5 minuten een lekkere cappucino en zullen dan zo snel mogelijk vertrekken.” De agent wil er echter niets van weten, verheft zijn stem en roept dat de motoren direct verplaatst moeten worden, anders laat ie ze weghalen. Hij geeft zijn collega de opdracht dat uit te gaan voeren. “Lo siento, no hablo mucho español,” ga ik verder. Waar kunnen we dan parkeren. Kunt u ons helpen?” “PAAARQUAAADEEEROOO,” roept de agent en als ik hem vraag waar de parkeerplaats dan is, herhaalt hij dat woord nog twee keer met de volumeknop zodanig op de brulstand dat voorbijgangers aan beide zijden van de straat verschrikt opkijken. Deze man is gewoon ronduit onbeschoft! Hij duwt tegen een van de motoren om te kijken of ze verplaatsbaar zijn. Een aardige man die Engels spreekt, biedt aan te helpen.

Gelukkig loopt alles met een sisser af, maar de agent met zijn grote bek zal elke keer als hij hem opentrekt, Guatepé geen goed doen. Het dorp heeft voor ons in één klap al zijn kleur verloren.

De volgende dag rijden we een prachtige, deels onverharde route om Medellin heen en zakken we verder af naar het zuiden. In Popayan gaan we het wéér over parkeren hebben:
“Waar kunnen we parkeren,” vraag ik als we bij het hotel aankomen. Links en weer links is een parquadero, maar je mag je motor ook in de gang zetten, zo goed als voor je kamerdeur dus. Kijk, dat is nog eens vriendelijk.

5-OKT | Colombia, zoveel gezichten

Ja, en hoe ging het toen verder? Hebben ondertussen een hele dag bij de medische post in Villa de Leyva gezeten om na een aantal onderzoeken 5 minuten met een arts te spreken. Foto's die gemaakt zijn, zijn wijselijk naar Nederland doorgemaild voor een second opinion en daarna is zelfs in samenspraak met de arts in NL uiteindelijk een andere antibioticakuur aangebroken die een reisgenoot bij zich had.

Dat heeft natuurlijk allemaal toch wel een aantal dagen nodig en dus maken we in overleg met elkaar een alternatief reisplan voor 2 reisgenoten, waarvan er één de afstand naar Perreira over 5 dagen met de motor kan maken en de ander met het vliegtuig gaat. Zijn motor, een GS1150 en een deel van zijn bagage, nemen wij voor hem mee.

“Rij jij met de BMW of ik,” vraagt Rob. “Begin jij maar, ik krijg hem niet van de standaard,” besluit ik terwijl ik onze Ténéré start. De zijstandaard van de GS is zo kort dat de motor alleen op de middenbok kan blijven staan, maar afstappen en opbokken behoort niet tot onze favoriete bezigheden en dus zoeken we de eerste keer dat we stoppen een paar stenen om onder de zijstandaard te leggen en neemt Rob daarna een flink stuk hout mee. Dat moet anders!
En dan ben ik ineens Rob kwijt. Ik keer om als hij er net weer aan komt rijden. “Geen rem,” roept hij. Ik keer weer en rij naar hem toe. De banjobout die aan het rempotje zit, is losgetrild en de remvloeistof druppelt eruit. “De achterrem doet het nog wel, laten we maar rijden en kijken waar we dot-4 kunnen kopen.”

In het volgende dorp stop ik bij een benzinestation en hoor dat er even verderop een ‘taller de motos’ is. Als ik dot-4 vraag blijkt dat ze maar één fles voor algemeen gebruik hebben, dat ze meteen met gereedschap naar buiten komen en dat Rob in 5 minuten het reservoir vol heeft en de rem ontlucht is. Wat een aardige mensen toch. We rijden weer.
In San Gil vinden we ook een motorwerkplaats waar frames gericht kunnen worden, draaibanken en andere specialistische apparatuur aanwezig is, en Rob en Wim gaan er de volgende ochtend heen om de standaard te laten verlengen.
Samen met Wim rijden we langs de Chicamocha canyon door naar Giron dat een prachtig oud stadscentrum heeft. “Dafne rijdt altijd nog een extra blokje om als we vlak bij de accommodatie zijn,” had Claude al eens opgemerkt. Het zijn kaarttypes en instellingen op mijn GPS die ervoor kunnen zorgen maar ook een afslag voorbij rijden natuurlijk en zoals algemeen bekend is leveren dezelfde routes op dezelfde GPS’sen met dezelfde kaarten nog wel verschillenende routes op.
Wat betreft Giron lijkt het eerder een kaartfout te zijn, want Wim’s TomTom geeft veel minder kms aan. “Rij jij maar voorop,” zeg ik en alhoewel het leek dat we nu dwars door de stad gingen rijden, viel het hartstikke mee.

2-OKT | Vertrek uit Bogota

"Elke 8 uur een pil van dit en een pufje van dat en dan van dat andere elke 6 uur," schrijft de medicus op haar recept. De dokter was opgeroepen en naar het hotel in Bogota gekomen en nu zegt de receptionist, die echt geweldig behulpzaam is dat hij ook de medicijnen kan laten bezorgen. Ziek zijn is niet leuk en we overleggen of er een plan gemaakt moet worden om de zieke tijd te geven beter te worden. We vertrekken namelijk allereerst naar het noorden om na 3 dagen pas naar het westen af te buigen en uiteindelijk weer zuidwaarts te gaan. "Laten we eerst afwachten hoe ik me morgenochtend voel," besluiten we samen.
En die volgende ochtend stond het licht op groen. We bieden aan om mee te rijden, maar dat gaan Wim en Claude en Pieter al doen.

Villa de Leyva is een leuk en kleurrijk koloniaal dorp waar we nog een dag zullen blijven hangen. Het dorp dankt zijn uiterlijk aan het feit dat het niet op handelsroutes lag en zich ook geen mineralen of andere grondstoffen in de buurt bevinden, waardoor er weinig geld en geen redenen waren het verder te ontwikkelen. En zo bleef de tijd er stil staan.

Op de weg erheen ligt nog een interessante plaats met de naam Zipaquira, dat vooral bekend is door haar zoutmijn, waar een kathedraal in gebouwd is. Rob en ik hebben daar niet zoveel zin in en rijden een andere route met een aantal onverharde passages erin.

Het weer is prima al is het behoorlijk warm met een hoge luchtvochtigheid die alles een beetje klam maakt. Het duurt lang eer we de stad uit zijn. Davy rijdt een stukje met ons op om de juiste weg te vinden, tot hij na een kop koffie op een Plaza de Armas zijn eigen weg gaat. Er is overal veel te zien langs de weg; eerst allemaal steenbakkerijen met brandende vuren en grote bergen steenkool, een stuk later allemaal melkveehouderijtjes en kaasmakers. Er zijn ook veel restaurantjes waar 'arepas' met queso gebakken worden; maaismeelbroodjes met verse kaas erin. We stoppen er bij een en kopen ook wat lekkernijen van vruchten gemaakt.

Wat een prachtige bomen staan hier toch overal in het landschap! Zodra we van de grotere weg af zijn is het boerenpad nog maar net iets meer dan een spoor breed. Herders hoeden schapen en koeien, hier en daar een geit aan een touw. Mensen werken op het land en in de tuin, zo nu en dan zien we een auto, trekker of een 'collectivo', een busje voor openbaar vervoer. De akkers zijn klein en het landschap met steile heuvels ziet er moeilijk uit om er iets te verbouwen. We rijden langzaam om de Tenere heel te houden met toch best wel wat bagage en samen erop. Ineens staan er meerdere auto's en motorfietsjes geparkeerd. 200 meter verderop ontdekken we een voetbalveld waarop 2 teams het tegen elkaar opnemen.

"Gaat mijn telefoon nu?" bedenk ik me ineens. Even later stoppen we om te kijken. Gemiste oproep van de ziekenvervoerders, maar ik heb geen bereik dus moeten maar even door rijden. Ik heb geregeld dat ze vroeg in kunnen checken, dus dat kan het niet zijn. Als we ze te pakken hebben horen we dat onze reisgenoot te ziek was geworden om verder te rijden. Ze vonden een goede plek bij een benzinestation om de motor te parkeren, hebben wat bagage overgepakt en waren alweer even met 5 man op 4 motoren onderweg toen reisgenoot nummer 2 niet meer verder kon en nu liggen er 2 man in de berm te slapen. "Wij zijn op 13 km van het hotel," zeggen we, "waar zijn jullie?" We krijgen een waypoint door en voeren het in. Helemaal in Nemocon? Dat is nog 120km e minimaal 2,5 uur rijden van het hotel. “We gaan een auto regelen, hou je taai het gaat nog even duren,” zeggen we. Gelukkig is het droog.

De receptioniste van het hotel heet Diane. Ze pakt gelijk de telefoon en een half uur later is er een auto. Er moeten 2 man en een motor opgehaald worden. Ik check alle gegevens en kom erachter dat de mannen niet in Nemocon maar net te zuiden van Suesca zitten. In Nemocon staat de motor, maar die is nu niet onze eerste zorg. Ik pak 2 GPS’sen mee, laadsnoertjes, 2 telefoons, één met hotspot, trek naast de auto mijn motorlaarzen uit en gooi die in de achterbak. Rob heeft ook zijn papieren, motorpak en helm mee om de motor terug te rijden.

Het is niet makkelijk in alle haast te communiceren met Hernán, die iets zegt over tol en dat hij de snelste route naar Nemocon kent. “We moeten naar Suesca,” blijf ik maar herhalen en als hij richting Chiquinquira afslaat: “Ga je over Raquira rijden? Ken je die weg?” Die kent hij.
Ik zet mijn GPS uit omdat de batterij bijna leeg is en ik hem nodig heb ze te vinden als we er bijna zijn. Dan zie ik dat we de afslag naar Raquira voorbij rijden. Waar gaat ie helemaal heen? Dit gaat lang duren.

"Pieter en Claude, jullie moeten naar het hotel gaan rijden, anders halen jullie het niet voor het donker is,” appen we. Claude vertrekt maar Pieter blijft zolang de 2 mannen slapen. “Kan je Wim wakker maken?” vragen we een tijdje later. Van Wim weten we dat ie echt overal kan slapen en dan ook snel weer opgeknapt is. Wim gaat het ook alweer beter. “Het gaat nog duren, dus kleed jullie maar vast warm aan,” app ik als we in C-Quira in de file komen te staan. Ik probeer in te schatten hoe Hernán gaat rijden totdat het erop lijkt dat ie zowat tot Bogota om wil gaan rijden. Was het vanwege de tol of wat? Het schiet richting Ubate echt helemaal niet op. 35km/u zie ik op het dashboard en de auto, een Dacia Duster, begint zo nu en dan een probleem te vertonen. Al rijdend zet Hernán het contact uit en weer aan, trapt op het gaspedaal maar de auto is niet vooruit te branden.

Pieter is ondertussen ook vertrokken en ik hou Wim ‘aan de praat’:
Ik: “Sorry het gaat lang duren. De chauffeur moest persé over C-Quira rijden. Er lijkt ook een probleem met de auto.”
Wim: “Wat een drol. Wie betaalt die bepaalt. 2 uur nog?” Ik weet het niet.
Ik: “Wim heb je warme handschoenen voor Rob en een regenjack?”
Wim: Winterhandschoenen, handvat én zadelverwarming. Hij komt als een verwend man aan.
En: “Mag ie eindelijk op een Tiger rijden.”
Ik “Het rijdt nu weer lekker door.”
Wim: “Het begint behoorlijk fris te worden. Heb maar wat verlichting aangezet, er komt best nog wat verkeer langs.”
Ik: “Claude is in het hotel aangekomen. Heb je een papieren kaart bij je Wim, want moeten zelf de route terug gaan bepalen. Het schiet weer niet op.”

Ik zet mijn GPS aan als we bij Ubate muurvast in een file komen te staan. Dan maar binnendoor en ik zeg Hernán af te slaan. De weg wordt slechter en slechter.
Ik: “Kan je genoeg zien op de kaart Wim?”
Wim: “onze patient slaapt weer.”
Ik: “Heb je een warmtedeken in je EHBO-kit?” Dat heeft hij niet.
Wim: “Hoe lang nog?”
Ik: “26km.” “Boom op de weg”
Wim: “Zagen”.
Ik: “Hoe gaan we terug rijden?”
Wim: “Wat mij betreft over Tunja.”
Ik: “Lijkt me goed plan.
Wim: “Is de boom al weg?”
Ik: “Rijden hele stukken onverhard, zijn voorbij Cocumnogwat.”
Ik: “Pieter is ook binnen.” Wim: “Fijn.”
Wim: “Hoe ver nog?”
Ik: “16km… Koeien op de weg”
Wim: “Steak.”
Ik: “Nog 15.”
Wim: “We wachten nog wel even.
Ik tel de kms af tot 6.
Ik: “Tanken.”
Wim: “OK.”
Ik: “Rijden weer.”
Ik tel af tot 1km
Wim: Hoihoi, rij ons niet voorbij.”
Ik: “Rob moet piesen.”
Ik: “Nog 558m.”Heb je goed beziggehouden? 100m nog.”
Ik zie de alarmlichten op de Tiger knipperen, er zijn bijna 4 uur verstreken sinds we vertrokken.
Wim: “Eerst linkerneusg*t, daarna rechter, ben bijna klaar.”

We rijden in 2,5 uur via Tunja terug naar het hotel. Onze reisgenoten hebben heerlijke broodjes voor ons gekocht. Iedereen is opgewekt, de zieke gaat onder de wol. Morgen halen we er weer een dokter bij en Dennis en Jan maken een plan om de moren de motor in Nemocon op te halen.

1-OKT | Colombia

"4 motoren zijn aangekomen," staat er in het bericht dat we op 28 sept kregen en even verder "we doen er alles aan om ervoor te zorgen dat de overige 7 motoren morgen ook in Colombia zijn." Ik had me al afgevraagd hoe ze zo snel zoveel ruimte hadden kunnen reserveren en gelukkig hebben we wat speling, maar het is bijna weekend en dan is in ieder geval de douane dicht. Het is dus spannend als ik mijn telefoon weer aanzet na op Bogota airport geland te zijn. Piep-piep, komen de berichten binnen. "Alle motoren zijn er!" Wow, dat is echt geweldig.

De broker die ons help met inklaren staat met een bus op de airport en we rijden direct naar de Dian, de douane, die helaas te veel tijd nodig heeft om het inklaringsproces voor iedereen af te werken voordat de deuren bij de transporteur dichtgaan en dus rij ik die avond in het laatste daglicht met 3 reisgenoten van de luchthaven naar het hotel en zal de rest van de groep morgenochtend de overige motoren op gaan halen.

Bij het hotel worden we verwelkomd door Davy die in de buurt van de Grand Canyon ca. een maand geleden zijn sleutelbeen brak. Hij is zo goed als hersteld en we hebben zijn tweede motor vanuit België naar Bogota overgevlogen zodat hij de reis weer voort kan zetten. Het is super dat we allemaal weer samen zijn.

Het is lang geleden dat we in Bogota waren, 1997 tijdens onze wereldreis was alles anders hier. We hadden 's-morgens de Nederlandse ambassade bezocht om post op te halen en een Nederlandse krant te lezen en werden uitgenodigd voor het avondeten (kaasfondue) door de attaché van de ambassadeur die William met een dubbele achternaam heette. De taxi die ons naar het woonadres bracht stopte niet voor rode stoplichten omdat dat onveilig was; sluipschutters doodden elke dag vooral taxichauffeurs, zo hoorden we. Betalen deden we terwijl de taxi reed en zodra we na een hele gezellige avond terug op ons slaapadres kwamen spurtte de taxi er vandoor. We belden aan het hek aan, maar de portier met een bril met jampotglazen en een bruut uitziende shotgun was nergens te bekennen. Daar stonden we dan als schietschijf op straat. Was het gevaar van de onzichtbare vijand op straat groter dan de halfblinde portier, vroegen we ons af, tot Rob besloot toch over het hek te klimmen om de man met de behalve de shotgun ook de sleutel van het hek te zoeken.

Nu valt ons op hoeveel er veranderd is. De jeugd heeft zo'n beetje de hele oude stad rondom het Plaza de Bolivar overgenomen. Grafity overal, veel mensen op straat, gezelligheid, eettentjes en sapbars, coffeeshops, souvenirs voor toeristen, kunst, decoratieve snuisterijen etc. etc. In de stad is een lichte motorfiets een uitstekend vervoermiddel, net zoals scooters maar er wordt ook redelijk veel gefietst. Vreemd is wel dat alles zelfs op zaterdag dichtgaat om 20 uur 's-avonds. We hadden in een restaurantje tameles en arepa's besteld, maar toen we vroegen of we de kaart nog even mochten zien werden we simpelweg verzocht te betalen en te vertrekken.

We genieten echter van een bezoek aan de botanische tuin.

Morgen rijden we naar Villa de Leyva dat een koloniaal dorp is en zeer de moeite waard moet zijn. Maar of we allemaal gaan is nog even de vraag want een van onze reisgenoten hoest al een behoorlijk aantal dagen, heeft het benauwd en voelt zich momenteel zo slecht dat we een dokter naar het hotel laten komen die een aantal medicijnen voor de luchtwegen voorschrijft. Als het maar geen longontsteking wordt. Bogota ligt ook op 2640m hoogte wat niet echt meehelpt als je uit Panama op zeeniveau komt. Villa de Leyva ligt lager op 2150m en is ook warmer, dus hopen we dat het hem morgen beter gaat.

28-SEPT

Als Rotterdammer gaat je hart natuurlijk sneller kloppen zodra je in de buurt van een beetje haven komt en het Panama kanaal is dan natuurlijk een pareltje om te bezoeken. Na een lange rit over de Panamerica Highway staan we af naar de Puente de las Americas.

Eerst moeten we echter aan het werk om na een uitvoerige voorbereiding, die helaas niet tot gevolg had dat we aan boord van een of meerdere boten rond de Darien Gap naar Colombia konden varen, nu de motoren in te leveren voor luchtvracht naar Bogota. We rijden naar de Cargoterminal van de Luchthaven om daar alle gemaakte afspraken nog eens te bevestigen en laten op de terugweg onze motor wassen zodat die er weer netjes bij staat. De 27ste leveren we de motoren in en volgens de planning vliegen ze op de 28ste. De 29ste vliegen we zelf en we hebben 3 dagen in Bogota dus er is nog speling.

De Darien Gap is het stukje land tussen Colombia en Panama, waar de Panamerican Highway nooit doorgetrokken is. Voor de Amerikanen was het een mooie buffer, een natuurlijke barrière. Voor de FARC was de Darien regio lang een veilig en goed verstopt, slecht begaanbaar toevluchtsoord, voor de oorspronkelijke Embera-Wounaan and Guna bevolking is het gebied, bestaand uit een moerasachtig deltalandschap in het stroomgebied van de Atrato rivier van 80km breed met een zo goed als geheel ontbrekende infrastructuur, hun thuis. Ik reed er 5 jaar geleden een stukje doorheen, door een prachtig stuk jungle vol exotische planten en bomen en voer langs de kust ervan tussen vele bewoonde en onbewoonde eilanden door en langs koraalrifjes, aan boord van een zeilschip met de motoren aan dek. De boot lag tijdens de Coronajaren voor onderhoud in Spanje en is nog niet teruggekeerd. De organisatie om met andere, vaak kleine boten te gaan varen liep keer op keer vast, en dus zijn we blij dat de overtocht per vliegtuig mogelijk is.

Hebben we één dag over om het kanaal te bezoeken. We gaan naar de Miraflores sluizen. Achter de oude sluizen zijn de nieuwe sluizen klaar. Deze zijn 55 meter breed en het grootste schip dat erdoor ging, lees ik op internet, zou het ‘OOCL France’ van 13.208 teu zijn, 366 meter lang en 48 meter breed die maximaal 13200 containers mee kan nemen. Dit aantal wordt wel in 20 voet containers gemeten dus van het aantal 40 voet containers dat je doorgaans op vrachtwagens ziet, zouden er 6600 op passen. Bij de nieuwe sluizen kunnen we echter niet komen en er wordt op dit moment ook niet doorheen gevaren. Door de oude sluizen worden momenteel kleinere schepen geschut, vanuit het kanaal naar zee. De hele geschiedenis is een lang verhaal dat je terug kan lezen op https://historiek.net/panamakanaal-geschiedenis/6568/

In Panama was het wel avonturlijk door de avondspits te rijden trouwens en het oude centrum, vol verwijzing naar de Franse aanwezigheid daar, zeer de moeite waard.

23-SEPT

Het heeft de hele nacht geregend maar 's-ochtends worden we toch onder een nevelige zon wakker; het is gelijk plakkerig heet, zoals je dat kan verwachten in de tropen.
Copan Ruinas heet zo omdat hier ooit een Maya stad was die 20.000 inwoners telde. Enkelen van de groep willen erheen, anderen hebben na Monte Alban in Mexico nog genoeg om over na te denken en laten deze kans liggen "om nog eens voor terug te kunnen komen."

"Het mooiste rij je via Gracias," had Geert gister verteld en ik herinner me nog de Plaza de Armas die ik daar 5 jaar geleden bezocht. Direct buiten Copan zien we dat de wegen en vooral de bermen ernaast niet bestand zijn tegen de hoeveelheid regen die valt. Aardverschuivingen zijn aan de orde van de dag en daarmee wegverzakkingen en -doorbraken, maar we komen overal doorheen. Via Comayagua rijden we naar Danli, een st***je van niks waar we bij een superleuk hotel met binnentuin waar een aantal motoren als relikwieën staan overnachten. Zo'n tuin wil ik ook! Er staat een soort Honda gebaseerd op een CB72, maar Rob kan het allemaal niet precies duiden want het klopt niet helemaal.

We zijn trouwens in Patio-land, want bijna elk hotel van nu af aan heeft een binnentuin en we genieten er volop van, zeker als we alweer een volgende grens passeren met redelijk veel werk, wachttijden en de hoeveelheid zweet die dit kost in het klamme weer. Het stroomt van je gezicht en je armen, drupt langs je benen en je sopt haast in je laarzen.

In Nicaragua strijken we een dag extra neer in Granada, nadat we over de krater van de Masaya vulkaan hebben uitgekeken. Wat indrukwekkend is dit!

In veel hotels, restaurants en galerieën in Granada wordt kunst van lokale kunstenaars verkocht, maar om iets op de motor mee te nemen is niet ideaal. "Ik heb een paar werken gekocht en op laten sturen," horen we van Claude en we kunnen het daarop niet laten een galerie binnen te stappen en ontmoeten er Walter die vertelt dat hij vanaf zijn 12e wilde schilderen en hoe hij bij een galerie is gaan werken, uiteindelijk naar de academie kon en nog steeds aan het dromen is over wat hij allemaal wil maken en vertellen met zijn werk. In de galerie hangt werk van verschillende artiesten maar toch voelen we ons aangetrokken tot een schilderij dat hij schilderde, terwijl hij zich afvroeg hoe hij verder wilde in het leven. Als hij niet meer wist wat komen ging, schreef hij zijn gevoelens op het doek waarop een vis sierlijk en kleurrijk in de oceaan zwemt. Het doek zit nu in een koker in onze tas en Walter reist ook verder mee via Facebook.

En wij, wij trokken verder naar Costa Rica en Panama, waar ook wij in de golven van de Stille Oceaan doken.

15-SEPT

De landen in Centraal Amerika zijn niet erg groot en dus is dit een goede plek voor iedereen die veel ervaring wil krijgen in het passeren van grenzen.
Voordat we bij de Hondurese grens aankomen, rijden we (in Guatemala) eerst nog een stukje binnendoor en slaan we na de plaats Chiquimula linksaf naar het oosten. We genieten van al het groen om ons heen. De bomen en planten met hun volle kruinen stevig in het blad met frisgroene toetsen ertussen. Groepen mensen werken op akkers. Ze gaan erheen staand of zitten op de rand van de bak van pickup trucks, als het regent met een zeil over de hoofden getrokken.

Behalve mensen wordt alles hier met pickup auto's vervoerd. We zien paarden met hun hoofden boven de kabines, maar ook varkens en bakken vol met sinasappels, watermeloenen, bananen, manden vol tomaten etcetera.

En dan is daar ineens de eerste politiepost, links en rechts een paar gebouwtjes, winkeltje ertussen, drempel over de weg, slagboom die open staat met wat mensen in uniform die er rondhangen en veel mensen die van hot naar her lopen. Dit is de grens.
Ik stop om er zeker van te zijn dat ik niet te ver doorrij, wordt doorgewuift en zie even verderop een aantal motoren van onze reisgenoten staan die al aangekomen zijn. Dat was zo afgesproken in de hoop dat we sneller de grens over kunnen als we niet allemaal tegelijk aankomen.

Aan het stappenplan van immigratie, kopieën maken, geld wisselen om die te kunnen betalen en douane is hier nog een covid-loket toegevoegd. "Je kan een app downloaden op je telefoon en als je alle vragen goed hebt krijg je een mail met een nummer," horen we van onze reisgenoten Jan en Hans die deze reis niet in Alaska maar in Panama startten en deze grenzen allemaal al een keer gepasseerd zijn voordat we ze in Mexico ontmoetten. Ik laat me verleiden, vul alles in en dan gebeurt er natuurlijk niks meer. De rij is lang, maar uiteindelijk komt het toch allemaal voor elkaar en hebben we allemaal een snipper papier met een stempel en een krabbel gekregen.

Immigratie gaat daarna vlot en we maken kopieën bij John in het winkeltje. Jan en Hans staan dan al een tijdje bij de douane. Wat is daar aan de hand? Hun vraag om op het tijdelijke invoerbewijs dat ze de vorige keer dat ze Honduras inreden kregen en dat nog lang genoeg geldig is, opnieuw in te reizen wordt afgewezen. De motoren hadden uitgevoerd moeten worden. Ze reden vanuit Nicaragua Honduras binnen en daarna door El Salvador naar Guatemala en er is hier een douane-unie dus toen ze de douanier vertelde dat ze nog terug kwamen was het niet vreemd dat ze alleen een stempel in hun paspoorten nodig hadden om door te kunnen rijden.

De douanevrouw weet het echter zeker. Ze kan dit niet zomaar oplossen en de twee reisgenoten hangen elk een boete van 1000 US dollar boven het hoofd. Jan en Hans wagen toch een poging. Als de motor officieel het land niet heeft verlaten, zouden ze er nu ook zonder douaneafhandeling weer in moeten kunnen, maar de verkeerde grenspost staat op het formulier en ze komen er niet door. Zou het dan zin hebben via El Salvador naar de grenspost te rijden waar de fout gemaakt is? Ondertussen worden al onze paspoorten vastgehouden. We tellen allemaal onze dollars om te kijken of we genoeg losgeld bij ons hebben.

Het is alweer laat in de middag als we alle opties bespreken met Geert uit België die 20 jaar in Copan woont en daar een restaurant heeft en hier ook met een groep de grens oversteekt. Hij kent zo'n beetje iedereen die hier werkt al worden de mensen vaak vervangen om corruptie tegen te gaan. "Ik ga met de douane praten, kan tenminste een poging wagen," zegt hij en als ik hem vertel hoe ze heet: "Alle vrouwen heten hier mi amor."

"Waarom zijn ze niet teruggestuurd door de douane van El Salvador en in Guatemala zijn ze ook gewoon toegelaten," hoor ik hem uitleggen terwijl hij links en rechts nog een paar bekenden begroet. Het lukt en zo wordt ook de tijdelijke import voor de twee laatste motoren van de groep geregeld. Het schemert al als we Copan Ruinas inrijden en het hotel vinden. Uiteraard gaan we in het cafe van Geert eten; Jan en Hans trakteren.

14-SEPT

Guatemala, het zijn vooral de herinneringen eraan die ik ophaal terwijl ik met de laatste 3 samen in het donker door de regen van de grens naar Quetzaltenango rij. We hebben echt de hele dag in het douanekantoor doorgebracht, moesten een paar keer terug naar de immigratie waar gemaakte fouten met een excuus en een zucht (de douanier had het ook zelf kunnen veranderen) hersteld werden, terwijl de ene na de andere local voorgetrokken werd. Ondanks dat Javier geprobeerd had de klus met zijn 3 collega's samen te klaren, haakten die af. Met de vertaalapp op zijn telefoon leest hij de vertaling van elk afzonderlijk woord op al onze papieren.

"Tot wanneer is je kentekenbewijs geldig?" Het is een vraag die ik niet had kunnen verzinnen, maar het zal een gegeven zijn die hij in het programma op zijn computer zal moeten invullen. "Totdat ik de motor verkoop," verzin ik, maar daar kan hij niets mee. "Permanent dus, maar waarom staat dat er niet op?" Hij kijkt me onderzoekend aan. Is dit een strikvraag? "Mijn motor is ook niet geel dus dat staat er ook niet op," probeer ik. De douanier voegt nog 10 minuten toe aan het half uur dat hij al naar mijn documenten staart. "Mag ik helpen," vraag ik. "Kijk, hier staat dat bij verkoop, dit bewijs aan de koper gegeven moet worden, dus dat houdt in dat het permanent geldig is." Javier verzint samen met zijn collega's een oplossing, maar van de tijd gaan ze zich pas wat aantrekken als het gaat regenen en ze weten dat we niet weggaan voor ze klaar zijn.

Rob ligt ondertussen tussen de motoren op de grond met een migraineaanval. Wim heeft daar een goed middeltje tegen maar het duurt gewoonlijk 12 uur voor Rob weer aanspreekbaar is. En dus pakken we wat bagage over en gaat Rob bij Wim achterop naar Quetzaltenango zodra de eerste van de groep klaar zijn. Samen met Bart, Jochem en Jako ben ik de laatste.

"Jochem moest blijven rijden want anders slaat zijn motor af," roept Jako naar me als we het douaneterrein afrijden. Door de harde regen is hij moeilijk te verstaan. De keienweg is glad en het verkeer chaotisch. Ergens in de verte had ik nog iets geels gezien, maar alles is ondertussen grijs. Was dat Jochem? Na 250 meter linksaf, zie ik op mijn GPS. Het is de doorgaande weg het dorp uit. Dan zie ik Bart ook niet meer.
Rechts kan ik stoppen. Jako komt naast me staan. "Waar is Bart?" roep ik door de regen, "zullen we hier ergens overnachten?" Dan staan Bart en Jochem ineens voor onze neus. "Komop, we gaan," roept Bart en ik voeg achter Jochem in.

De 2 Honda's van Bart en Jako zijn ondanks het takkeweer goed zichtbaar met de oranje lichtjes naast de koplampen. Zolang er genoeg licht is schieten we aardig op. De weg was redelijk goed, herinner ik me, al moeten we overal rekening houden met aardverschuivingen, modderstromen, g*ten en hobbels, dode en levende honden, overstekende mensen, uitwijkende voertuigen en alles wat beweegt. Gelukkig stopt het met regenen.

Ons tempo zakt met het vorderen van de schemering en dan pikken we ons eerste 'sleepje' op; een local die de weg lijkt te kennen en voor ons 'een paar ogen verder vooruit' betekent. We volgen gedwee, wijken uit waar hij uitwijkt, remmen waar hij remt, zoeken het beste paadje door modderpassages waar we zien dat hij dat ook doet. Zal hij ook naar Quetzaltenango gaan? Een paar keer wil mijn GPS dat ik rechts ga, maar gelukkig ziet Jochem voor me ook dat we beter de hoofdweg kunnen blijven volgen.

De laatste paar kilometer hobbelen we over keienweggetjes door de stad, dan bij het Plaza linksaf naar boven is het hotel. Een deel van de groep staat ons op te wachten. "Wil je eerst uitblazen of gelijk omdraaien om naar de parkeergarage te rijden," zegt Wim. Het lukt gelijk te draaien op de gladde keitjes. Jan holt voor me uit, rechts en weer rechts steil omhoog, gas erop in z'n één. Ik zie het hek met een rails in een richel in de straat, draai weer rechts en rij de garage binnen. Jako, Bart en Jochem stoppen naast me. We zijn er.

"Wat een rit!" Tijd voor schouderklopjes, knuffels en felicitaties. Rob is alweer aanspreekbaar en heeft ook trek in de sandwich die ik uit het restaurant voor hem meeneem.

Ja, en dit was allemaal eergister. Gister reden we door de bergen naar Panajachal aan het Lago Atitlan en vandaag naar Antigua dat een prachtig Plaza de Armas (centraal plein) heeft waar ik in 2013 de foto maakte die voor op het roadboek staat. Morgen rijden we langs Guatemala stad richting Zacapa en daar vandaan naar de Hondurese grens en de plaats Copan Ruinas (Maya) in de hoop daar bij daglicht aan te komen.

9-SEPT

"Wat voor dag is het vandaag," we vragen het elkaar regelmatig. Het leek zo lang, die 130 dagen, maar toch vliegt de tijd voorbij en we moesten dan ook heel strak plannen.
In Tucson stond een bandenwissel en olieverversing op het programma, de dag erna rijden we naar Tombstone. Ik vertrek pas in de middag omdat Davy hier achterblijft. Van zijn schouder heeft hij niet veel last, maar dat komt vast omdat zijn ribben beurs zijn. Hij loopt met het plan rond voorlopig even terug naar huis te gaan want in een hotelkamer zitten daar heb je niets aan. "En dan kom ik wel naar Bogota," zegt hij. Ik zal vanmiddag vast de nodige mensen polsen om te kijken hoe we dat kunnen gaan organiseren.

31 augustus rijden we Mexico binnen en de eerste 100km, omdat ons dat veiliger lijkt, in konvooi door richting Chihuahua totdat we afslaan naar Creel en de Copper Canyon. En ineens rijden we de regen in. De meeste buien rijden we tussendoor, maar een enkel keertje hijsen we ons in regenpakken.

"Van dit seizoen hou ik het meest, want dan is alles lekker groen en fris" vertelt Juan me als we afscheid nemen en hij en zijn vader in hun pickup truck doorrijden van Creel naar Chihuahua. Er gaat uiteraard weer een verhaal aan vooraf.

In de Copper Canyon ligt een authentiek Mexicaans dorp verscholen dat Batopilas heet. Een deel van de reisgenoten gaan op weg erheen Het is prachtig rijden en iedereen geniet met volle teugen, totdat onze reisgenoot Claude een scheur in zijn band rijdt en opgepikt wordt door deze 2 mannen. Bij de "vulcanisador" ca. 300 m vanaf het hotel, gaat Pedro aan de slag om er een stevige patch op te plakken, maar zodra hij de band oppompt, gaat de scheur open staan, waardoor er geen andere keus is de 4 dagen oude band te laten voor wat er nog van over is.
"Kijk," zegt Pedro die zelf op een V-Strom rijdt, "er zijn hier geen banden direct verkrijgbaar, maar ik heb nog een band liggen, een TKC-70 die ook geplakt is maar die je verder zal brengen." De keus is snel gemaakt. En zo zal Claude de volgende dag weer rijden.

Via Hidalgo de Parral, waar we in de stromende regen aankomen, kiezen we verschillende routes naar Sombrerete. De vraag is of er geen wegdoorbraken zijn of aardverschuivingen als gevolg van de hevige regenval. We rijden een paar keer door enorme diepe plassen. Voor het eerst maken we dagen zonder incidenten mee, al zijn er nu verschillende BMW's in de groep met lekkende vorkpoten.
In Guanajuato (Unesco) zouden we graag nog een dag blijven maar we slingeren ons via de doorgaande kronkelweg er de volgende dag weer vandaan naar Pueblo dat ook een historisch centrum heeft om uiteindelijk in Oaxaca uit te komen.

Vandaag komt eerst Rob aan. Daarna gaan we de stad bekijken, Mezcal proeven en 6 verschillende mole sauzen.

Enkele foto's zijn door mijn reisgenoten gemaakt.

26-AUG

Vanaf Bryce Canyon is het niet ver naar de north rim van de Grand Canyon, maar heb niet zoveel zin in de stroom vooruit kruipende auto's en motorhomes die je niet in mag halen. Vanaf Cannonville naar het zuiden loopt een onverharde track. Jako heeft zin om mee te gaan.
Even denken we dat het niet mogelijk is hem te rijden omdat er een bord staat dat de track gesloten is vanwege werkzaamheden 2 mijl verderop, maar we komen een aantal buggy- en quadrijders tegen die zeggen niets gevonden te hebben. Zij gaan rijden en wij ook en dat is geen straf. Bandenspanning omlaag omdat we toch wel heel wat los zand tegenkomen, maar de track is net gevlakt en ondanks dat het heel wat geregend heeft is het overal droog. De beelden spreken voor zich.

En dan komt de dag die je hoopt nooit mee te maken. Iedereen kent wel zo'n verhaal: Een hond raakt te water en de redder in nood verdrinkt.
We rijden van Page naar Flagstaff via verschillende routes. Op een van de routes stapt één rijder verkeerd af, verstuikt zijn enkel en verdraait zijn knie. Lijkt mee te vallen dus. De hulpvraag komt binnen terwijl ik mijn ketting aan het spannen ben. We zoeken eerst uit waar ze zich bevinden en 3 man op 2 motoren rijden erheen.

Dan gaat mijn telefoon weer over: "Bel maar een recovery service," hoor ik,"want we hebben een motor met een g*t in de carterpan; de olie stroomt eruit maar we zagen het op tijd dus geen motorschade." Ik ga aan de slag en de derde die we bellen gaat ermee accoord een motorfiets van een onverharde track te halen. Met 2 man komen we met de truck mee voor het geval er hulp nodig is en om de weg te wijzen. Een paar keer rijden we moeizaam door modderpoelen tot de chauffeur niet verder wil. Gelukkig hebben we telefonisch contact. De zon is al onder als de motor naar de truck geduwd wordt. Met één man down and één motorcycle out halen we opgelucht adem als we met de truck de motorrijders volgen naar de verharde weg. We hebben ons portie wel weer gehad.
En dan gaat Davy in een modderpoel onderuit. Hij staat gelijk op en in het flauwe schijnsel van een aantal koplampen zien we dat hij zijn arm vasthoudt. "Het is foute boel," zegt hij als hij met moeite in de truck klimt. Er is weinig twijfel mogelijk dat hij zijn sleutelbeen gebroken heeft. De overige rijders zetten snel de motor overeind, taken worden verdeeld en we rijden weer, maar wel in ongeloof wat er allemaal gebeurt. Voor evaluatie is ff geen tijd.

In Flagstaff worden we door de achtergebleven rijders opgevangen, zijn er pizza's besteld zodat iedereen wat te eten heeft en stapt Wim met de twee gevallen rijders in een taxi op weg naar het ziekenhuis.

We bedenken een plan voor morgen: Ik huur weer een truck en we zetten 3 motoren erin, die van mij en de twee gevallen rijders. Morgen kunnen we dan in ieder geval naar Tucson waar voor alle motoren een banden- en oliewissel op het programma staat. Wat een superteam zijn we toch samen, maar ook wat een pech hebben we toch allemaal en Davy in het bijzonder.

Het loopt al tegen middernacht als ik toch nog weer op de motor stap en naar het ziekenhuis ga. Het wachten op uitslagen duurt lang en er wordt besloten dat ze meer aan me hebben als ik gewoon ga slapen. Als mijn wekker gaat weten we dat de gekneusde voet en knie verder heel zijn, maar de arts besluit het sleutelbeen te gaan opereren. Davy gaat binnen een uur onder het mes.

"Kan je dadelijk in een auto zitten," vraag ik hem als de arts alles klaar maakt om hem uit het ziekenhuis te ontslaan. De arts heeft een fantastische job gedaan en Davy heeft geen last van zijn schouder, ookal mag hij hem een tijdje niet bewegen en daarna niet belasten.

We rijden laat in de middag met de truck Flagstaff uit en komen tegen middrnacht in Tucson aan. Nu eerst slapen!

24-AUG

"Oh yes, I know where that is," zegt de lollypop-man als ik zijn vraag waar ik vandaan kom beantwoord. "I am also in narcotics." Ik denk nog even over zijn opmerking na terwijl ik de "Follow-me-truck" langs de wegwerkzaamheden volg, want zo'n antwoord had ik nog niet eerder gehoord.
Merkwaardig is het dat de Amerikanen alles (en zelfs iedereen) kunnen digitaliseren, maar in de bloedhete zon bij wegwerkzaamheden nog steeds mensen hebben staan die het verkeer regelen met een bord dat op een lollypop lijkt. Aan de ene kant staat STOP en aan de andere kant SLOW. Ik maak altijd een praatje als ik bij ze stop.

Berichtje komt binnen op mijn telefoon dat Pieter en Claude weer rijden. Pieter met een werkende koppeling en Claude met een nieuwe accu. Mooi! Dennis zijn nieuwe Afrika Twin heeft last van een lekkende vorkp**t. We hebben al het vuil uit de stofkap verwijderd, maar echt veel hielp het niet. En dus kocht hij een setje keerringen. Maar niemand in heel de USA schijnt het benodigde gereedschap te hebben om de ringen te vervangen. "Honda moet dat nog leveren," was de boodschap. De p**t servicen kon wel en hielp ook, dus dat is ook weer opgelost.

Beelden van Archers NP worden ook al gedeeld in de app en Wim, Bart en Jochem spreken af om morgenochtend vroeg de Shafer Trail te gaan rijden. Ik mag ook mee.

22-AUG-22

ROUTE 37 was het, door de graanschuur van de USA in Wyoming en ik probeerde alle borden te onthouden die langs de weg staan. Die met “Adopt a highway - Litter control” staan in alle amerikaanse staten en is ondertussen een soort mantra. Je kan dan met je club, school of bedrijf een stuk weg adopteren en het zwerfafval eens in de zoveel tijd opruimen in ruil voor een bordje met je naam erop langs de weg. Maar er staat meer, veel meer en hier viel het echt op.

Trucks Follow Dangerous Goods, Fasten your seatbelt - it’s the Law, Pass with care, Keep right except to pass en nog veel meer dat ik me niet meer kan bedenken.

Het is prachtig weer en ik verheug me al op een lunch-with-a-view over de Flaming Gorge nadat ik de grens overgestoken ben Utah in. Wat is het hier toch prachtig. Ik rij alleen zodat ik tijd heb om na te denken.

Regelmatig check ik mijn telefoon. Pieter en Claude rijden met hun motoren in de gehuurde bestelauto naar Grand Junction om daar morgen aan te komen voor reparaties. Voor een complete vervanging van Pieter zijn koppeling konden ze niet genoeg tijd vrijmaken maar voor vervanging van enkel de drukcilinder wel. Wat er precies mis is met Claude zijn motor is nog de vraag. Contact aan, alles gaat ook aan; druk op de startknop, je hoort het startrelais en alles gaat uit. De diagnose die we stellen is dat de accu de piekbelasting niet aan kan, maar behalve accu kan het ook de spanningsregelaar zijn of zelfs de dynamo, maar van een gloednieuwe Benelli TRK502?

Natuurlijk had alles bij elke werkplaats doorgemeten kunnen worden, maar Pieter zijn motor mag zeker niet te laat aankomen en dus besluit Claude mee te rijden.

Morgen rijden we naar alweer naar Moab, de Canyon Lands, Archers NP en de Shafer Trail en daarna via Bryce Canyon naar de Grand Canyon en dan zijn we alweer in Arizona, de laatste amerikaanse staat die we door zullen reizen.

20-AUG-22 | Montana

"Dat is ook grappig," zegt de douanier aan de amerikaanse grens als ie mijn paspoort ziet. Er staat hier dat je op een B1/B2 visum het land binnengekomen bent. Hij bladert door mijn paspoort, maar het visum staat er niet in.
"Ach s**t, dat klopt," antwoord ik. "Mijn visum staat in mijn oude paspoort en dat zit goed opgeborgen in mijn tas. Ik ga het eruit halen." Eruit halen betekent de hele boel afpakken en dat kost tijd.
"Wacht, ik zoek het op. Hier heb ik het. Is je visum tot 2023 geldig?" "Ja iets van 20 mei?" vraag ik. "Klopt, ze hebben hier 2022 opgeschreven maar dat kan niet, dus pas ik dat even aan. Ik kijk op van mijn bagage om nog net de vette knipoog van de douanier te zien.
Als ik een uurtje later het Glacier NP in Montana binnen rij ben ik er nog verbaasd over. Het is prachtig rijden hier met schitterende uitzichten, maar wat gaat dat langzaam. De mensen in de sliert auto's voor me tussen de berm en de dubbele doorgetrokken gele streep zijn aan het sightseeën; niet aan het rijden en dat betekent dat ik steeds 'van het gas moet' omdat er voor me niet doorgereden wordt.

Het is al bijna donker als ik het motel en de groep bereik. Wim zit op een stoeltje op de parkeerplaats op me te wachten. Het doet me veel. Trouwens ook om iedereen weer te zien. We praten elkaar bij. Pieter (met BMW 1150GS) heeft veel problemen met zijn koppeling. Het is geen goed idee zo verder te rijden. De drukcilinder moet vervangen worden. Rob mailt tekeningen en de bestelnummers van de onderdelen door. Morgenochtend gaan we bellen met de BMW dealer in Grand Junction, dat over 4 dagen op de route ligt. Pieter bestelt dan net als ik had gedaan een U-Haul truck en gaat die dan samen met Gert ophalen.

"Ping," zegt mijn telefoon. Claude is met zijn Benelli TRK502 stil komen te staan langs route 93 op 73km vóór Sula. "Wacht maar, Pieter komt je ophalen," app ik terug. Samen met Pieter en Gert kijk ik op de kaart waar Sula is. "Ping," hoor ik weer. "Sta 3km na Victor." Pieter gaat tanken en ik zoek Victor op mijn GPS op. Gert en ik vertrekken dan ook samen.

Als we bij Claude stoppen is Pieter er nog niet. "De sherrif was al hier en heeft water en een zak snacks langsgebracht," vertelt Claude. Even later stopt Todd met een stoere 4x4 en ook Meson stopt met een Toyota pickup. Gert hebben we dan al op pad gestuurd om te kijken of ie Pieter ergens ziet staan want Pieter zijn telefoons blijken niet bereikbaar. Hij heeft zeker het laatste appje gemist. "Waar moeten jullie heen?" vraagt Meson dan, die ook graag op reis zou willen. "We kunnen de motor achterin zetten, moet even langs huis, maar dan breng ik je wel, als Dafne voorop kan rijden dan, want ik ben nooit zo ver geweest En zo komen we weer laat aan maar hebben we weer een spannende dag meegemaakt.

Op de parkeerplaats leggen we de rijplaat van de truck achterin de pickup en schuiven we de Benelli dan zo vanuit de Toyota in de truck van Pieter.

18-AUG-22

"Hoe laat is het?" In het flauwe schijnsel van een paar lampen zoek ik mijn telefoon. Achter me staat een vrachtwagen warm te draaien. De Alaskan highway is vannacht zowat verlaten geweest zo stil was het.
Het is vijf voor vier. ik schakel het alarm uit, klim uit de cabine, strek me uit en poets zonder water mijn tanden. Daarna spoelen met ongezoete ijsthee.
Achterin staat de Tenere nog gedwee 'op stal'. Ik heb de rol ductape nodig om mijn GPS beter zichtbaar ergens te planten/plakken. Zo, niet slecht gedaan zeg, die zit goed vast. Hoe ver is het nog?

Dat was allemaal gister.
Gister was een goede dag. Denk dat ik ca. 900km heb gereden maar hou het niet bij. Voor je het weet ga je elke 10 km aftellen en ben je daar de hele dag mee bezig. Als ik niet kijk gaat het sneller, zoiets. En dus heb ik vanochtend nog maar ca. 200 km te gaan

Mijn ontbijt bestaat uit een appel en verder zet ik wat blikjes water met een smaakje op grijpafstand. In een doosje op het bankje tussen de 2 stoelen zit een zakje droge granola; de griekse yoghurt er nog ongeopend naast.

Zodra ik de sleutel in het contactslot stopt begint het ding te piepen. Idem bij motor-uit-lichten-aan en bij deur-open-sleutel-in-contact. Het is een automaat, natuurlijk, maar wel zonder cruise control (geváárlijk) en ook zonder reserve wiel (als je lek gaat mag je op hulp wachten). Aan elke kant van de auto zitten dubbele spiegels; een voor achter de auto en een voor naast de auto (dodehoekspiegel). Hij is 11 voet (3,30 hoog) ca. 6,5 meter lang en 2 meter breed. Verder zijn er stickers met allerlei instructies, o.a. over het rijden met kinderen in de auto. Kreeg trouwens ook de vraag hoeveel bedrooms ik wilde verhuizen. Nu, het had er één mogen zijn, dan had ik daarin kunnen slapen.

Om kwart voor 10 kom ik bij All Seasons Motorsports in Calgary aan en ontmoet ik Sterling en Anwin. "De onderdelen worden voor 12 uur geleverd," meldt Sterling die een klant uitlegt dat alles even opzij gezet is om mij eerst weer op pad te helpen. "Als ze snel zijn rij je hier vandaag nog weg." Dat zou helemaal geweldig zijn. Maar Fedex laat op zich wachten.
Anwin zet de Tenere op de brug en gaat aan de slag. Ik loop heen en weer tussen de balie (waar blijft Fedex), mijn bagage (die moet ik sorteren) en Anwin die probeert te begrijpen wat er gebeurd is:

In het wiel zitten vier lagers. Een daarvan is gebroken. Het tweede lager is naar buiten gedrukt, maar er zijn ook twee lagers met een ring ertussen. Volgens Anwin hoort die ring als tussenschot in de as (?) vast te zitten; is die er soort van 'afgedraaid'. In welk volgorde wat is gebeurd gaan we niet uitzoeken. De onderdelen zijn hier en die moeten gemonteerd worden.

Het is bijna 6 uur als Anwin nog een bougie vervangt en de motor probeert te starten. Ik hoor het en loop erheen. "Hee waarom start ie niet. Bougiekabeltje vergeten?" Ik hou de kabel omhoog. "Doe die proefrit morgen maar, ik ga nu eerst 12 uur slapen en moet morgen ook de auto nog inleveren.

En zo komt er een einde aan dit aparte avontuur. Met dank aan iedereen in de groep die ongestoord onderweg bleef met oog voor elkaar en ook voor mij, aan Rob natuurlijk die in 12 uur alle onderdelen bij elkaar had en ze supersnel kon versturen en ook aan All Seasons Motorsports, Sterling en Anwin die gelijk voor me klaar stonden. En niet te vergeten aan Ray en Courtney, die het om te beginnen een avontuur vonden waardoor ik het ook kon.

Op naar het volgende dan? Jazeker. Morgen rij ik de USA binnen, door het Glacier NP en nog een stukje verder en zijn we weer compleet.

16-AUG-22

Ik probeer op mijn rug te krabben maar kan er niet bij en word wakker. Jemig wat ligt dat bed lekker en wat heb ik geslapen. Courtney naast me is nog in dromenland.
Achter de horizon wordt het al licht. Even nog doe ik mijn ogen dicht en luister naar het ruisen van de rivier waar we vlak naast staan. "Ik leef nog, mijn motor staat veilig, er wacht een truck op me, heb zoveel positieve mensen ontmoet, ik ben sterk, dit gaat lukken," bedenk ik me.

In Fort Nelson vinden we All's cleaning service, een garage waar een paar rental trucks voor de deur staan. All belt met U-Haul, rijbewijs moet digital geupload worden, contract wordt gemaild, hoef niets te tekenen en neem afscheid van Courtney die een vriend in Fort Nelson gaat bezoeken. Ik vertrek gelijk, over 6 uur zal ik terug zijn in Watson Lake.

Geen beren op de weg deze keer, geen elanden en stekelvarkens, vossen of caribou's, maar wel een BMW 800GS die op de middenbok staat en waar het achterwiel uit gehaald is. Even verderop staat de rijder, rugzak op de grond en wiel er half op leunend langs de kant van de weg. Ik stop. "Het is 70km naar Watson Lake. Heb je een lekke band?" vraag ik. Stuart heeft een antenne achterop zijn BMW, maar wie zou hij moeten bellen? Hij stapt in. "Heb je een waypoint gemaakt?" Dat heeft hij.

Terug bij de benzinepomp annex convenience store schiet Ray in de lach als hij ziet dat ik een gestrande motorrijder heb opgepikt. Is het beter George eerst te bellen? "Je weet de weg, je kan er zo heen!" N
Nadat we het wiel bij George afgeleverd hebben keren we terug om samen mijn motor in te laden. Als ik mijn bagage pak komt George Stuart al halen. "Ik ga naar the Nugget om nog wat te eten," spreek ik af, maar eerst haal ik nog wat appels en bananen, water en usb pluggen voor GPS en telefoon en van Ray krijg ik een hangslot om de roldeur van de truck mee af te sluiten.

"Wie heeft er wifi," zet ik in de app met de groep die ondertussen via de Cassiar Hwy zuidwaarts blijft rijden richting Jasper. "Zullen we even bellen?" Dennis reageert direct. Ik laat hem zien hoe de motor in de truck staat en zet het reisplan uiteen. Zijn vorkp**t lekt nog steeds dus er zit nog olie in. Met remreiniger maakt hij zijn remschijf schoon want de olie die uit de vorkp**t komt is niet wat je op je remschijf wilt hebben. "Het is upside-down toch bij je Africa Twin? Dan lukt het ook niet er een zakdoek, zwachtel of iets wat de olie opvangt omheen te doen helaas. Hij zoekt uit waar hij keerringen kan kopen. Verder alles goed?" Pieter heeft koppelingsproblemen. Dennis heeft de boel ontlucht maar na een paar uur rijden, wordt het koppelen alweer een probleem. "We houden het in de g*ten," stelt hij me gerust. Fijn dat we alles zo goed voorbereid hebben met elkaar; Iedereen is super praktisch ingesteld en lijkt naar omstandigheden goed in zijn vel te zitten en op reis te zijn. Het geeft veel vertrouwen!

Stuart schuift al snel aan als ik een bord miso soep met veel groente geserveerd krijg. George heeft een 16 inch binnenband om zijn 17 inch velg gelegd omdat dat de enige was die hij had. "Die blijft wel zitten," verzeker ik hem als hij zich afvraagt of dat wel goed zal gaan. Beter wat te krap dan te ruim.

Nadat ik Stuart weer bij zijn motor heb afgeleverd en hij me verzekerd heeft dat hij verder geen hulp nodig heeft, rij ik verder. Het is ondertussen donker en ik scan de randen van mijn groot-lichtbundel voor mogelijk overstekend wild. Om 2345 uur parkeer ik de auto, trek warme sokken en een sweater aan, schuif mijn stoel naar achter en val languit over 3 stoelen onder mijn jas direct in slaap. Om 0400 uur loopt mijn wekker weer af. Tot morgen!

15-AUG-22
Tijd voor plan B.

Ik overleg met Rob in Nederland. Heb dus een achterbrug en achterwiel nodig, een kettingbeschermer en doe dan ook maar een achterremklauw, want daar is ook iets mee, alle afstandsbussen en de stofkap. Ik heb ook liever een nieuwe ketting; tandwiel is OK.
Rob gaat aan de slag en heeft binnen 12 uur alles in huis. We kijken naar de kaart en rekenen uit. DHL express doet er te lang over, maar Fedex levert in 2 dagen als je een online account hebt. Als ik een bus huur en met mijn motor in 2 tot 3 dagen ruim 1800 km naar Calgary kan rijden, dan moeten daar net op dat moment ook de onderdelen aankomen. Het is vandaag maandag en vrijdag is de groep, die gewoon op schema door blijft rijden, in de buurt.
Ik bel de motorzaak in Calgary die het eerst open gaat en spreek Sterling van All Seasons Motorsports. Hij noteert, plant de reparatie in 3 minuten in en ik bevestig alles per e-mail.

Moet ik nu nog de auto huren, maar alles is dicht vanwege Discovery day; de dag dat de eerste klomp goud gevonden werd in Canada.
Beverley van de receptie komt me vragen of ik mee wil naar Whitehorse 440km noordwest van Watson Lake om daar een auto te huren. Maar hebben ze er een beschikbaar? Ze nemen de telefoon niet op.
Bij de lokale U-Haul verhuurder krijgen we via via een ingang; ze verhuren alleen aanhangers. Maar dan heb ik dus een auto met trekhaak nodig.

Ik bezoek het lokale benzinestation next door en ontmoet Ray. Ik krijg wat tips over de weegbrug waar alle vrachtwagens moeten stoppen en Tag's een groot benzinestation vlakbij, terwijl op de computer naar adressen gezocht wordt. Ondertussen appt Rob ook van alles door. Overal krijgen we dezelfde berichten: Geen one-way verhuur, alles gereserveerd of geen auto's met laadcapaciteit aanwezig. "Als er een boeking geannuleerd wordt wilt u dan naar het Bighorn hotel bellen," vraag ik steeds weer.

Bij het hotel wachten geen berichten voor me. Ray is vertrokken en de convenience Store wordt nu gerund door Courtney, die Amerikaanse is, maar hier net neergestreken is bij haar vriend. Met haar samen zet ik een oproep in een ALCAN Highway Facebook groep en ik maak een bordje van karton waar ik Fort Nelson op schrijf om te proberen een lift te bemachtigen met mijn motor. Ik spreek vrachtwagenchauffeurs aan bij Tag's en ook de vrouw achter de kassa daar doet haar best. Dan krijg ik bericht dat er vanuit Fort Nelson is gebeld dat er een van voor me gereserveerd is. Wat een opluchting, maar nu moet ik daar nog steeds heen met mijn motor.

Ga vragen of Coutney een antwoord op Facebook heeft gekregen als aan de overkant van de weg een vrachtwagen met lege oplegger stopt. De chauffeur Silvain is op weg naar Edmonton, maar moet tussen hier en Fort Nelson wel slapen. Heb ik een tent bij me? Dat heb ik niet maar het is droog en niet koud en in mijn motorpak ben ik ook wel beschermd. Ik moet dan als de wiedeweerga oppakken en tot voorbij de weegbrug rijden want hij mag daar geen lading hebben. Als ik om de vrachtwagen heen loop ontdek ik de vriendin van de chauffeur, Vanessa met knalrode lippen, te veel oogschaduw. Oh maakt mijn niet uit hoor, giechelt ze een beetje terwijl ze nog een slokje limoade naar binnen slurpt. "Haha moet ik eigenlijk niet doen," zegt ze. "Wat niet?" vraag ik en ze zegt dat ze bourbon aan het drinken is.

Het lijkt me geen pretje worden om 6 uur te rijden en 8 uur te slapen met dit stel, maar het is het enige aanbod en ik pak haastig op, start de motor neem haastig afscheid van Courtney en Ray. "Weet je het wel zeker," vraagt Courtney. "Als het niet lukt breng ik je, we kunnen om 1700 uur vertrekken. Ik rij richting weegbrug. Het schrapende geluid van de bouten tegen de achterbrug klinkt alarmerend. De ca. 10km kruipen voorbij en als ik tot voorbij de weegbrug rij, is de weg voor me helemaal leeg. Hoe ver zal ik doorrijden? Eigenlijk is elke meter teveel.
Ik draai om. Als Courtney me brengt moet ik met de truck terug rijden naar Watson Lake om mijn motor te halen en dat is ruim 1000km extra. Gaan we dat redden? Ik zal dan dinsdagavond met de motor in de laadbak vertrekken en moet dan donderdag in Calgary aankomen.
Ik bel met de groep. Dennis heeft een lekke vorkp**t, maar rijdt nog steeds wel goed. De hotels zal ik op afstand blijven regelen.

"Let's make is a super roadtrip," zegt Courtney enthusiast. Ze haalt haar Jeep waarin ze achterin op de laadvloer een bed heeft opgemaakt. "Daar gaan we vannacht slapen,". "Just like home," zeg ik en vertel dat we dat in onze Landcruiser net zo doen.

De omgeving waar we doorheen rijden is prachtig en als snel spotten we een vos die langs de weg loopt, dan een stekelvarken en nog een vos, 3 beren (2 jonge), een kudde bisons en nog 2 beren, elanden, caribou's, nog een kudde bisons en nog 2 stekelvarkens. We kunnen het nauwelijks geloven.

14-AUG-22
En toen werd alles anders, voor mij dan welteverstaan.

Vanaf Dawson was het gister een prachtige rit naar Whitehorse met machtige uitzichten over de Yukon rivier. Vanmorgen smeerde ik mijn ketting op weg naar Watson Lake waar ik op zoek zou gaan naar het plaatsnaambord van Hoorn, maar eerst stoppen Claude en ik om weer zo'n prachtig uitzicht vast te leggen. Nu ik langzaam rij hoor ik dat er iets aanloopt. Ik stap af en zie dat mijn aluminium kettingbeschermer op half zeven hangt en al begonnen is mijn ketting af te vijlen.

Ik haal hem eraf. Dennis en nog een paar stoppen, maar alles lijkt in ordeen ik zwaai ze door. Zo, dat klinkt beter, maar 10km verderop stap ik toch weer af voor een beter inspectie, want hoe kan het dat een motor die voor offroad geprepareerd is, binnen 4 dagen het kettingscherm verliest? Dan zie ik dat de hele hub uit mijn achterwiel aan het lopen is, het tandwiel al tegen mijn swingarm aanloopt en de boeten waarmee het tandwiel vast zit een groef in de swingarm begint te slijpen.
Dit is foute boel.

"Ik ga het achterwiel eruit halen," zeg ik tegen Claude, die dit ooit één keer eerder heeft gedaan tijdens onze bushmechanics workshop als voorbereiding op de reis. Als het wiel eruit is, is mijn eerste idee dat er een lager in het wiel kapot is. Het beweegt allemaal wel maar er zit speling in en het lager lijkt er zowaar scheef in te zitten. Ik krijg de hub met de rubberen dempers gewoon niet ver genog op het wiel gemonteerd. Toch monteren we het wiel terug, ik trek alles zo goed als het gaat vast en we besluiten te proberen het naar Watson Lake te halen.

Bij de eerste 'rest area' stoppen we om nogmaals te checken. Het tandwiel vreet gestaag een hap uit mijn achterbrug, waar een sleuf van 10mm diep pijnlijk zichtbaar wordt. Ik wil het wiel er toch nog een keer uit halen om te kijken of we iets over het hoofd gezien hebben. Dat hebben we zie ik als ik ontdek dat er een spaak gebroken is. Wat is hier allemaal aan de hand?
Een paar motorrijders stoppen en Ali uit Iran komt met een enorme gereedschapskist aanzetten. Het lukt niet enige verbetering aan te brengen en omdat we hier geen bereik met onze telefoons hebben en alle anderen uit onze groep voor ons zitten, besluiten we dat Claude naar Watson Lake rijdt om een tow truck te laten komen en de rest te informeren. Ik kan absoluut niet verder rijden.

Claude besluit naaar mij terug te rijden om te vertellen dat er een truck onderweg is. Het geeft me weer vertrouwen, maar Claude moet snel op pad om niet pas 's nachts in Deas Lake aan te komen dat zeker nog ruim 300km rijden is. "Ik met eerst een plan maken, zien wat er precies aan de hand is en hopelijk kan het lager vervangen worden," zeg ik. Gelukkig heb ik lagers bij me. Als ik weer kan rijden kan ik naar een aluminium lasser om de swing arm te laten lassen en daarna ergens mijn wiel opnieuw laten spaken.

Wanneer Claude vertrekt komt net Brian eraan met zijn enorme truck. We laden op en hij belt met George en zijn zoon Justin in Watson Lake waar we mijn motor gelijk afleveren.
In het Bighorn hotel spreek ik met Beverly. "Als je iets nodig hebt moet je naar Whitehorse," morgen is echter alles dicht want het is 'Discovery Day'. "Laten we eerst afwachten of George mijn motor weer rijdend kan maken, dan ben ik in ieder geval voorlopig weer mobiel."

De do**he spoelt het zweet van de dag maar heel even weg, als ik haastig wat kleren aantrek omdat er op de deur geklopt wordt. George is nu al aan het werk geweest, maar komt met slecht nieuws. Vanwege de schade aan de swing arm wil hij niks doen. Hij heeft het wiel eruit gehaald en denkt dat de lagers OK zijn. Ik ga met hem mee en bekijk hoe hij het wiel terug gemonteerd heeft. De ketting staat mega strak en de achteras zit zo gemonteerd dat de kettingspanners ongelijk zitten. Wat een 'crappy job' is dit nu weer. "Now you are starting to p**s me off," zegt hij als ik hem vraag dat opnieuw te doen. "Although I am female and blond, does not mean that I am stupid," antwoord ik.

Ik rij met de motor langzaam naar het hotel. Tijd voor plan B, maar eerst maar even de groep informeren en dan slapen.

12-AUG-22
En als je dan in Tok begint en naar Chicken rijdt, moet je de dag tenminste met een ei beginnen, scrambled, over easy of met de sunny side up, maar de borden die ik voorbij zag komen waren zo vol dat ik toch 2 pannenkoeken bestelde.

Davy en Dennis rijden een stukje met Claude en mij op, 'zwaaien' dan voorbij om lekker hun eigen tempo te rijden. We zien ze later weer terug maar raken ze ook weer kwijt als we in Chicken de dreg uit de Goldrush tijd (startte in 1898) gaan bekijken en drinken daarna koffie met Wim, Jochem en Bart.

En wat een prachtige dag is het toch. Voering uit mijn zomerjas en dunnere handschoenen aan. Bij de Canadese grens is men vooral bezig met een verplichte Covid app al dacht ik niet dat er een wet is die bepaalt dat je een mobiele telefoon moet hebben.
De Yukon River ligt er indrukwekkend bij en we kijken toe hoe de stuurman de boot vakkundig door de snelle stroom naar de overkant laveert.
In Dawson, dat een rijke gouddelvers geschiedenis kent met in haar hoogtijdagen van 500 naar 40.000 inwoners groeide, gaat Jako bij de Sourdough Saloon eten waar jeeen sourtoe coctail kan bestellen met heel aparte ingrediënten en eet-instructies (zie foto).

11-AUG-22
Tok, dacht ik toen we er aankwamen, de kop is er af. De plaats Tok ligt namelijk in Alaska op ruim 500km vanaf Anchorage en aan het einde van onze eerste reisdag. Er is genoeg te zien onderweg; pick-up trucks met aanhangers en bijzondere lading van Quad bikes tot een watervliegtuig, auto's die klinken alsof ze een boot-motor onder de motorkap hebben liggen en mooie uitzichten zoals hier over de Matanuska Gletscher.

11-AUG-2022
En de award winning picture van vandaag is natuurlijk die met mijn Tenere aan de rand van en de watervliegtuigen in het boven Lake Hood, een hydroairport hier in Anchorage.
Nadat we eergister in no time de motoren door de douane en op de parkeerplaats voor het warehouse hadden, was er gister en vandaag tijde Anchorage en de omgeving te verkennen, richting Whittier en Seward. Davy ('s on the road again) en Dennis hielden hiet niet meer uit, bedachten een mooie omweg en vertrokken al. We zien ze morgen in Tok terug.

08-AUG-2022
De MotorKaravaan van Alaska naar Vuurland gaat morgen officieel van start, maar iedereen was gister al aangekomen en afgelopen vrijdag had ik de douane al warm gemaakt voor de ontmoeting met de rijders.
Vandaag hadden ze het papierwerk snel voor elkaar en nu staan alle motoren, die per luchtvracht uiteindelijk ook allemaal aangekomen waren, voor het hotel. Enige wat beter kon is het weer, dat vanaf gister met harde wind en regen zo slecht was dat we al blij waren dat het niet zo hard regende toen we op de parkeerplaats bij Fedex de motoren uit de kratten haalden.
Mooi dus dat we nog wat tijd over hebben om Anchorage te zien, naar Whittier of de Matanuska Gletscher te rijden. Morgen wordt er beter weer verwacht.

Adres

Zeddam

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Ride-on Motortours nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Video's

Delen


Andere Zeddam reisbureaus

Alles Zien